Door honger, armoede en onrust over het geloof was er veel woede bij de Nederlanders in de tijd van de Opstand. Sommige gelovigen wilden de Kerk veranderen, maar de Spaanse Koning wilde dat niet. Er breekt een roerige tijd aan. Nederlanders kwamen in opstand tegen de Koning. Koning Philips II regeerde over een groot Rijk: De Nederlanden, een deel van Italië en Spanje, waar hij zelf woonde. Hij wilde dat iedereen in zijn grote Rijk hetzelfde geloof bleef houden, het geloof van de Rooms-katholieke Kerk. Dat was vroeger zo en dat moest zo blijven, vond hij.
Dit is een Rooms-katholieke kerk. De baas van alle Rooms-katholieke kerken in de hele wereld heet de Paus. Voor Katholieken is de Bijbel hun belangrijkste boek. En steeds meer Katholieke Nederlanders wilden kun kerk veranderen. Ze zagen er namelijk nogal rijk uit met hun heiligenbeelden, rijke versieringen en schilderingen. En wie betaalde dat? Juist! De armen. En dat vonden veel mensen niet eerlijk. Veel mensen waren werkeloos en hadden honger. En in de Bijbel stond nou juist dat de Kerk voor arme mensen moest zorgen. Mensen die de Kerk wilden veranderen noemen we “Protestanten”. De Protestanten waren zó boos, dat ze op een keer alle beelden en schilderijen in de kerken kapot maakten. Ze trokken ze omlaag. Ook gooiden ze de beschilderde ramen kapot. Weg met die heiligenbeelden! Weg met alle rijkdom! De uitbarstingen vonden plaats in veel Katholieke kerken. We noemen dit de “Beeldenstorm”. De Beeldenstorm, die woedde in 1566.
Hier in de Domkerk in Utrecht zijn ook boze Protestanten tekeer gegaan. En je kunt goed zien welke schade er is aangericht aan dit monument. Kijk: alle gezichten van de heiligenbeelden zijn weggeslagen. Je ziet in deze kerk ook geen beschilderde ramen meer, geen schilderijen en tegen de pilaren staan ook geen heiligenbeelden meer. Van buiten lijkt dit nog een Katholieke kerk, maar van binnen is het de kerk Protestant.
Koning Philips was woedend toen hij hoorde van de Beeldenstorm in De Nederlanden. Hij vond dat de beeldenstormers zwaar bestraft moesten worden. En daarom stuurde hij een leger Spaanse soldaten naar De Nederlanden. De baas van dat leger was zijn beste Generaal, Alva. Alva liet veel Protestanten doden. Ze werden op een brandstapel levend verbrand of onthoofd. Afschuwelijk hè! Zelfs Katholieken vonden dat Alva en Koning Philips veel te streng waren voor de Protestanten. Maar wat konden ze ertegen doen? De belangrijkste Nederlandse Edelman, die wist wel wat hij ertegen kon doen en daarom ging hij de strijd aan met Koning Philips. Zijn naam: Willem van Oranje. Willem van Oranje, die vond dat gelovigen zelf mochten bepalen of ze Katholiek wilden zijn of Protestant en daar had Koning Philips niets mee te maken.
Met gevaar voor eigen leven koos Willem van Oranje de kant van de Protestanten. Hij begon een eigen leger te verzamelen met soldaten, kanonnen en paarden. Dat kostte hem heel veel geld, maar Willem van Oranje wilde met alles wat hij had Alva verjagen. Er werd hard gevochten. Veel Protestanten, maar ook Katholieken in het Zuiden in de provincies Brabant en Vlaanderen sloegen op de vlucht. En ze vertrokken naar de provincies in het Noorden zoals Holland en Zeeland. Daar was de opstand het best gelukt, daar voelden ze zich veiliger. De opstand van de Nederlanders werd een oorlog in De Nederlanden. Een oorlog die maar liefst 80 jaar zou gaan duren!