Dit is een schoftenstreek, die kerels die hebben hier helemaal niks te zoeken, die moeten terug.
Je werd voor de leeuwen gegooid en je deed het. Zo was het.
Ik ben Kees Oversier, geboren in Dordrecht op 2 oktober 1920. Ik was 19 jaar toen de oorlog uitbrak en vaandrig, net benoemd.
Ik ben Rudi Hemmes. Toen de oorlog uitbrak in 1940 was ik nog net geen 17. Ik zat in de vierde klas van de HBS en ik had een ongehoorde pest aan de Duitsers.
Eind augustus 1939 wordt het Nederlandse leger in staat van gereedheid gebracht. Een half jaar eerder is Kees Oversier al opgeroepen voor zijn militaire dienst.
Op dat moment dat je naar zo'n school Reserve Officieren gaat heb je nog eigenlijk geen idee dat dat uitmondt in een oorlog. Het was nog niet zo dreigend en iedereen dacht wel: "Och, die oorlog waait voorbij". Misschien blijven we net zo neutraal als in de vorige oorlog '14-'18. Ik heb er niet bij stilgestaan.
Nederland hoopte neutraal te blijven, niet betrokken te raken bij de oorlog, maar op 10 mei 1940 vallen de Duitsers het land binnen.
Die oorlog die is ons overvallen. Niemand had dat gedacht. En zeker niet aan parachutisten. Wij hebben bij ons toen gelijk gemeld, althans ik heb me gemeld, bij de school waar de Compagnie was en toen zijn de patronen uitgereikt, want die patronen werden pas uitgereikt als het oorlog was en toen werden de consignes gehaald, wat moesten we doen. En toen moest ik met mijn sectie aansluiten bij de andere secties en gingen wij richting Ockenburg.
Dat was natuurlijk spannend. En wij werden uitgeleide gedaan door allerlei huisvrouwen die aan de deur stonden. En die stonden te zwaaien, want die zegt: "De jongens die gaan de oorlog tegemoet". Midden in de stad.
Je leeft in een roes als vaandrig en dan wist je natuurlijk nog niet waar het naartoe zou gaan, precies. Ik wist helemaal niet op dat moment dat op het vliegveld Ockenburg 100 jonge jongens zaten die net 3-4 weken onder dienst waren en die zijn in de pan gehakt. Daar zijn 22 doden van gevallen en een stuk of 18 gewonden. Dat waren jonge jongetjes. En die hebben de eerste klap opgevangen.
Je wist toen wel dat het oorlog was.
Je had je werk te doen en je wist als je dat niet deed, dan was je het volgende slachtoffer. Dus je je stond daar niet zo bij stil. Je had geen tijd om te je jeremiëren. Laat ik het zo stellen.
Want de opdracht van de parachutisten van Ockenburg, Valkenburg en Ypenburg was de ministers en de koningin gevangen nemen en die buiten schot stellen, maar dat is ze niet gelukt. Want we hebben die wegen afgegrendeld en die parachutisten die met kleine groepjes werden allemaal op een bepaald moment uitgeweken naar het Westland, richting Wateringen, richting Rotterdam. Nadat ze bij ons, laten we zeggen, opgejaagd waren. We hebben ze opgejaagd.
Eigenlijk was toen de vierde dag feest voor ons. Toen dachten we: "Nou dat is voor mekaar".
Terwijl de compagnie van Kees Oversier bij Den Haag successen boekte, was het Nederlandse leger op andere plekken minder succesvol. Op de vijfde dag, 14 mei 1940, wordt Rotterdam gebombardeerd. Meer steden worden bedreigd. Nederland geeft zich over.
De jongens die hebben gehuild hoor. Die waren aangedaan door dit nieuws. Je moet rekenen dat je 5 dagen in een spanning zit en je voelt dat het goed gaat en dat je aan de winnende kant bent en je hoort dan ineens: "Het is nu afgelopen.". We hebben het allemaal voor niks gedaan, eigenlijk. Ja, dat was slikken. Ja, dat is dat is een heel heel heel triest moment geweest.
In sommige delen van het land werden Nederlandse militairen krijgsgevangen genomen. De compagnie van Kees Oversier gaat terug naar de kazerne en mag na een paar dagen naar huis. Kees Oversier sluit zich aan bij het verzet. Van 1940 tot 1945 hebben de Duitsers het voor het zeggen in Nederland. Rudi Hemmes ergerde zich aan de beperkingen die werden opgelegd.
Je mocht niet zien wat je wou, de krant werd gecensureerd, je mocht niet bellen naar wie je wou, je moest om 11 uur binnen zijn en je mocht er pas om 6 uur weer uit. Er waren dingen waarvan ik zeg: "Nou, dat is dat is schofterig". Dus ik ga proberen om ze zo gauw mogelijk weer weg te krijgen.
Maar iedere avond kwamen de Engelse vliegtuigen over en die gingen Duitsland bombarderen en dan wist je: in Engeland en gebeurde in ieder geval wat. En mijn vriendje en ik besloten om eens te kijken of er een mogelijkheid was om naar Engeland te gaan ons daar bij de geallieerde troepen te kunnen voegen. En in '42 zijn we gaan kijken of we het bootje konden krijgen of een bootje konden gappen of we aan een bootje konden komen en dat kon niet dus toen zeiden we: "Dan moeten we over land".
Rudi Hemmes wil Engelandvaarder worden. Als een echte Soldaat van Oranje wil hij zich aansluiten bij de geallieerde legers in Engeland, maar reizen is ingewikkeld. Het is oorlog. De grenzen zijn gesloten. Vervoer is nauwelijks beschikbaar. Na een reis van 9 maanden weet hij met zijn vriend Bob via België, Frankrijk, Spanje en Portugal het vrije Engeland te bereiken.
En ik kwam bij de Prinses Irenebrigade terecht en daar werd ik brenschutter bij de verkenningsafdeling want er bleek dat ik heel goed kan schieten. Ik vond het geweldig. Ik vond het geweldig.
6 juni 1944 de slag om Europa is begonnen.
6 juni 1944: D-day. Meer dan 136.000 militairen Engelsen, Amerikanen en Canadezen landen aan de kust van het Franse Normandië. Het einde van de oorlog lijkt nabij.
Het viel me tegen dat ik zo weinig wist. Om daar een voorbeeld van te geven: Ik stond op wacht in Engeland op de avond van D-Day, de nacht dat het begon, en ik zag allemaal vliegtuigen met witte strepen die ik nog niet eerder gezien had en ik dacht: "Wat hebben ze nou gedaan? Maar dat hebben ze misschien gedaan omdat ze anders op andere verkeerde dingen schieten.". Ik vond het wel handig en drie dagen later zat ik in de in de bioscoop en zag ik dat het D-Day was geweest en voor die tijd hoorde ik niks.
Een maand later, augustus 1944, landt de Prinses Irenebrigade op de kust van Normandië. De brigade trekt met de geallieerde legers mee via Frankrijk en België om Nederland te bevrijden. Eindelijk kan Rudi Hemmes de strijd tegen de Duitsers aangaan.
En dan hoor je wat kraken. En dan denk je: "Daar komt een vent. Ik sla hem op z'n bek.". Maar op het moment dat je weet dat de Duitsers 200 meter van je af zitten en misschien aan het patrouilleren zijn en misschien bij jou voorbijkomen en misschien jou eerder in de gaten hebben: dan doe je het in je broek.
Op een avond wisselt Rudi Hemmes een dienst met een collega. Een fatale avond: twee maten worden doodgeschoten door een Duitser die hen gevolgd is.
Als je een maatje verliest, die chauffeur is van de auto waar je in zit en waar je iedere dag iets mee hebt en dan ook nog omdat je de wacht hebt gewisseld. Ik was erg blij dat hij het gevraagd had en niet ik. Dat vond ik het vreselijkste wat er ooit gebeurd is. Want dat vond ik erg want dat had ik moeten zijn in die tijd.
Maar er is ook de vreugde van de bevrijding.
Als mensen bevrijd waren dan gingen ze uit hun dak en dat was geweldig. Heel gelukkig waren ze allemaal.
Het duurt nog 9 maanden voordat heel Nederland is bevrijd. Op 16 juli 1945 wordt de Prinses Irenebrigade opgeheven. Rudi Hemmes kiest voor een militaire loopbaan. Kees Oversier dient een aantal jaar in het Nederlandse leger in Indonesië en gaat daarna het bedrijfsleven in. Beide mannen spreken hun waardering uit voor de soldaten die vochten voor de vrijheid.
Ik breek een lans voor het Nederlandse leger. De jongens die ervoor stonden. Die hebben gedaan wat binnen hun mogelijkheden was. De Hollander is geen laffe soldaat.
We moeten de Britten, de Canadezen en de Amerikanen eindeloos dankbaar blijven.