In Brazilië doet historicus Liliane Brito onderzoek naar het slavernijverleden. Nog steeds worden de afstammelingen van de slaven gediscrimineerd. We zijn op bezoek bij de gemeenschap Preto Fogo. Hun geschiedenis is interessant, want een slaveneigenaar gaf dit stuk land aan een van zijn vroegere slaven, die al waren vrijgelaten. Dat was nog voor de afschaffing, om en nabij 1870. Ze zijn hier blijven wonen. Zo is die gemeenschap hier tot op de dag van vandaag gebleven. Hun strijd vandaag de dag gaat juist om het eigendom van dit stuk land. Dit verhaal wordt alleen mondeling verteld. Er zijn geen documenten. Maar ze wonen hier al vanaf die tijd. Een van hun leiders, die hier woont zegt dat haar wortels alleen hier liggen. Ik wilde hun geschiedenis leren kennen en kijken wat ze nog van de slavenhandel en de slavernij weten. Mevrouw Lidia, de oudste persoon die hier op het terrein woont weet er nog een beetje van. Maar het is moeilijk om haar erover te laten vertellen want het zijn eenvoudige mensen zonder opleiding. Dat maakt het ingewikkeld om er met ze over te praten. Wat vertelde uw opa over de slavernij? Hij praatte over de slavernij en vertelde dat hij in die tijd heeft geleden en dat hij vaak geslagen werd en dat ze varkensvoer te eten kregen. ’s Nachts stak men fakkels van bamboe aan zodat ze konden doorwerken. Ze moesten dag en nacht werken. Ze moesten zo hard werken dat ze geen verschil meer merkten tussen dag en nacht. Zo ging het dag in dag uit. Ze hadden geen bestek om mee te eten. Praatte hij er veel over? Nee, niet veel. Hij praatte er dus niet veel over? Nee, alleen als hij had gedronken. Ik heb nog slaven gekend. Dit hier was toen ook onderdeel van de plantage. Hier werkten de slaven. Vanaf welke leeftijd begon je te werken? Bedoel je als slaaf? Vanaf je 18e, eerder niet. Kinderen werkten dus niet? Nee, hoor. Werden ze wel verkocht? Ze konden wel verkocht worden. En doorverkocht worden aan anderen. Voor de ouders was dat wel moeilijk, maar ze konden niets doen. Ik heb het van mijn moeder gehoord. En zij hoorde het van mijn oma. Sommige vrouwen namen hun kinderen mee op de rug. Ze bonden ze vast en namen ze mee terwijl ze op de koffie- of rietplantages werkten. Pas bij de eetpauze gingen de kinderen eraf. Daarna ging het weer verder tot ’s avonds. Je deed je behoeften op haar rug. Op de rug van je moeder? Natuurlijk, ze moest doorwerken. Ze had het moeilijk op de koffieplantage. Ze had het niet zo gemakkelijk als ik nu. Toen was het moeilijker. Ze sliepen in een hutje, mannen en vrouwen door elkaar. Ze werden geslagen als ze niet gehoorzaamden. De oma van mijn man was heel donker. Ze was heel sterk. Maar ze had veel wonden en littekens van de zweep. Ze wou niet gehoorzamen. Daardoor werd ze veel geslagen. Ze woonden met z’n allen op een grote plantage, vertelde ze wel eens. Het huis was heel groot. De muren waren net als deze, van leem. Het is nu vervallen, maar het huis van de eigenaar was heel groot. De slaven sliepen daar niet. Die sliepen met z’n allen in een hut van stro. Als ze een eigen hutje hadden, gingen ze na het werk daar naar toe. Anders sliepen ze met z’n allen op de kale grond.
Als laatste land in Zuid-Amerika schaft Brazilië in 1888 de slavernij af. Dorpsomroepers worden het land in gestuurd om dit met een lied aan de slaven te vertellen en dat lied wordt nog steeds door de afstammelingen gezongen.‘Ik sliep toen ik geroepen werd, sta op en maak je klaar. Want de slavernij is voorbij. Op de kruising staat een stier die kan lezen. Ga hem halen en breng hem hier, ik wil hem zien. Ik heb koffie geplant op de weg naar Guinee. Het kerkhof is afgebrand, de doden zijn al weggelopen.'