En dan ga ik nu praten met Roos Maanvis, die net haar eerste boek heeft geschreven. En dat is best wel knap, want ze is pas vijf. Toch Roos? Nee, nee. Ik ben al vijf. Oh ja, natuurlijk, maar toch. Als je vijf bent, dan kan je je vast nog niet heel erg lang schrijven. Nee, sinds een week. Sinds een week! En dan nu al je eerste boek. Vertel eens, was het niet heel moeilijk om een heel boek te schrijven? Nee... Nee hoor, ik ben gewoon begonnen. En toen ik geen zin meer had, ben ik gestopt. Als je het zo zegt, klinkt het eigenlijk heel eenvoudig. En vinden mensen het een mooi boek? Iedereen vindt het heel knap geschreven. Zoals mijn papa, de buurvrouw en mijn juf... O, het ligt al in de winkel? Nee het ligt hier. Oh ja, dat is ook zo. Jouw boek heet 'A'. Een spannende titel. Kort, krachtig, mysterieus. Kan je ons vertellen wat die titel betekent? Nee. Nee? Nee, ik vind het gewoon een mooie letter. Ja, dat kan natuurlijk ook. Misschien is het leuk als je even een stukje voorleest. Dat kan ik heel goed. Gewoon vanaf het begin? Ja, wat jij wil. Oké. A a a a, a a a a, aaa a aaa a aa. Niet om het een of ander, maar dat waren alleen maar a's. Ja, mooi hè?! Het is mijn lievelingsletter! Zal ik nog een stukje voorlezen? Ehh, ja dat is goed. Oké. Aaa, a a a a aaa. A a a aaa a. Zeg Roos, hoeveel letters kan jij eigenlijk al schrijven? Eén. Juist, je moet ergens beginnen. Dames en heren, dit was Roos Maanvis. Geef haar een hartelijk applaus. O maar ik moet nog wat vertellen. Ik ga nog een boek schrijven. O wat leuk! Ja, het heet 'B'. Juist. Natuurlijk. Dames en heren. Roos Maanvis. Applaus!