Hoi. Mijn naam is kleurpotlood. Van voren heet ik rood. Ik heb broertjes heel erg veel. Paars en roze, groen en geel, oranje, bruin en zwart en blauw. Kijk, hier liggen we. Mouw aan mouw. En heb je wit ook al gezien? Goed geteld. We zijn met 10. Zet je mij op jouw papier. In tekenen heb ik zo'n plezier. Je kan met mij een heleboel. Maak maar eens een paddenstoel. Een dak, of een kabouterhoed. Ook een stoplicht kan ik heel goed. Hé, wat maak je? Zo, dat is knap. Een brandweerwagen met een trap. Poeh, dat was een heel gedoe. Ik ga liggen, ik ben moe. Ik ga slapen als een roos. Naast mijn broertjes in de doos. Lekker tussen wit en zwart. Niet naast paars. Die snurkt zo hard. Welterusten. Doof jij het licht? Doe de doos maar zachtjes dicht.