Anders ga je verdrinken als je erin valt.
Nog een harde boot.
Gaat er nog een harde boot?
Ja.
Hebben die ook vestjes aan? Goed zo. Oh, dat is slim! En ga maar in het midden zitten. Goed zo. Ho. Goed zo.
Kom maar.
1, 2, goed zo. Dan gaat mama ook mee in de boot. Zo. Die eendjes zwemmen ook.
Ja, eendjes.
Zo. Het gaat allemaal goed hè.
♪Bootje varen, theetje drinken. Varen we naar de Overtoom. Drinken we zoete melk met room. Zoete melk met brokken, Douwe mag niet jokken.♪
Waarom heb je ook alweer je vest aan? Anders val je in het water hè. Ja, daarom moet je goed je vest aan houden hè.
1, 2, boem!
Ja. We zijn er!
Is dat van mij? Mama heeft haar eigen broodje.
Die ook, brood.
Ja, maar je wilde eerst die, je moet eerst die eten en dan mag je zo een broodje met die.
Dat is lekker roeien hè.
Mmm, lekker hè.
Dag!
Dag! Dag!