Rembrandt van Rijn is misschien wel de beroemdste Hollandse meester van de Gouden Eeuw. Zijn schilderijen zijn in zijn tijd veel geld waard en nu nog steeds brengen Rembrandt’s meesterwerken miljoenen op.
“10 miljoen, voor mij is het volkomen abstract. Is dat een mooi bedrag?”
“Ik denk voor dit schilderij dat het een prima bedrag is, absoluut. Zo’n belangrijk schilderij van zo’n grote meester zet natuurlijk ook de trend. Dus op het moment dat zo’n schilderij niet verkoopt en als helemaal niemand biedt en het blijft hangen op de helft van de prijs en het raakt onverkocht, het kan natuurlijk altijd gebeuren, dan impliceert dat natuurlijk wel wat voor de rest van de markt.”
“Wat jij nu doet, lijkt dat op wat een 17de eeuwse kunsthandelaar deed?”
“Wat mij betreft precies hetzelfde, ik was er natuurlijk bij, dus je kunt alleen op de bronnen afgaan. Maar dat is dezelfde handel, het zijn dezelfde objecten, hetzelfde principe dat je een schilderij wil kopen en dat je er geld voor moet neerleggen.”
“Laten we een voorbeeld nemen concreet: Rembrandt schilderde jouw voorvader, Jan 1, maar Rembrandt begon ooit als jong kunstenaar. Opgepikt door een kunsthandelaar?”
“Zeker. Die is door de firma om het zo te zeggen Uilenburg gepolst en hoogstwaarschijnlijk ook, ja, daar is hij groot geworden in die studio.”
“Wat was de firma Uilenburg?”
“De Uilenburg Firma, dat was Hendrik en Gerrit Uilenburg, vader en zoon die in Amsterdam opereerden. Met name de vader opereerde met name in de Nederlandse kunst.”
“En wat zag je daarin?”
“Een jonge nieuwe daverende schilder, een soort Rockster die het hoogstwaarschijnlijk ging maken.”
“Een Rockster?”
“Nou ja, zo noem ik dat dan. Ik bedoel: het is natuurlijk hartstikke contemporial op dat moment, hij schildert zoals bijna niemand anders.”
“En hoe zet hij dat in de markt, wat doet hij daarmee?”
“Nou, we kunnen ervan uitgaan dat grote opdrachten zoals regentenstukken en chirurgische stukken etc., dat die regenten een schilder zochten en ik ga er een beetje vanuit dat ze niet direct naar zo’n schilder toe liepen, maar dat ze naar zo iemand als Uilenburg, een agent, gingen en zeiden: “we hebben deze opdracht, kan je daar een schilder bij zoeken?”. En dit zal ongetwijfeld ook zo zijn gebeurd met De Anatomische Les Van Dokter Tulp, waarvan we weten dat het de eerste opdracht is van Rembrandt in Amsterdam.”
“Hier zien we dat schilderij: Dokter Tulp, staand snijdend, Rembrandt creëert een soort piramide in een donkere grot als het ware met dat hele lichte lijk. En die lichte boorden en die lichte voorhoofden, waarbij er een enorme dieptewerking ontstaat. Dus wij hebben het gevoel alsof we door een soort camera mee kijken, een soort spleet in de muur en wij zien iets wat heel interessant is, maar eigenlijk een beetje geheim is. En dan is de levensgetrouwheid door de diepte, het camera obscuur, is zo fenomenaal, dat je schrok je waarschijnlijk een beetje rot. Je dacht echt dat er een lijk lag.”
“En dit is een jonge Rembrandt, maar in alles qua karakteristieken een echte Rembrandt?”
“Ja, je ziet nog een soort student, want hij is nog in zijn 20er jaren, die gewoon een durfal is. Ik wil niet zeggen, dat hij bluft, want het resultaat is fantastisch. Maar het is wel, ja, een beetje alles of niets. En dat komt ook echt naar voren. Dit brak met alle beeldtradities. Dus het kon heel goed gaan of het kon niet zo goed gaan. En het ging echt bijzonder goed, want vanaf dat moment werd Rembrandt dé grote ster van Amsterdam oftewel in de wereld.”
“Een kunsthandelaar zeg je is dus belangrijk voor de carrière van een kunstenaar, maar hoe beslissend is die rol?”
“Wat mij betreft vrij beslissend, want een goede kunstenaar is natuurlijk continu bezig. En als je schildert, heb je natuurlijk veel minder tijd om te verkopen, om jezelf te promoten. Dus dat had Rembrandt ook wel door.”
De handelaar maakt de kunstenaar. Dankzij Hendrik Uilenburg kreeg Rembrandt in Amsterdam vele portretopdrachten. En zo werd hij in korte tijd van een getalenteerd kunstenaar een vermogend man. Na het succes van zijn werk wilde Rembrandt niet langer afhankelijk zijn van handelaar Uilenburg. Hij begon zijn eigen handel, met eigen leerlingen.
“Dit is het huis wat Rembrandt in 1639 kocht voor 13.000 gulden wat een enorm bedrag was voor een kunstenaar, dat is eigenlijk ongekend, we kennen geen kunstenaar uit die periode die zoveel geld voor een huis neerzette. En zoals je ziet is het een prachtig koopmanshuis, dubbel breed ook nog eens een keertje. En ja, het is een uitdrukking in 1639 eigenlijk van, ja, zijn status.”
“Hoe oud was hij toen?”
“Hij is dan 33.”
“33 en alles aan hem zegt “I’m the man!”?”
“Ja, je zegt het, ja.”
“En deze ruimte was zijn winkel?”
“Ja, zo kan je het inderdaad benoemen. Het was een winkel, het ziet er wat anders uit dan dat we dat tegenwoordig zien, maar eigenlijk moet je het een beetje zien als dit was de etalage van Rembrandt, maar er hingen ook werken van zijn leerlingen, net als bijvoorbeeld daar hangt een kopie vermoedelijk, hè, het wordt toegeschreven aan Ferdinand Bol en dat is een onderwerp wat Rembrandt eigenlijk precies zo heeft geschilderd.
“Dus dat is een jonge Ferdinand Bol nog voordat hij de grote Ferdinand Bol werd?”
“Ja, Rembrandt was zo gevraagd dat wilde je het maken in Amsterdam, dan moest je bij Rembrandt in de leer gaan en als je dat kon betalen, want hij was heel duur, 100 gulden per jaar vroeg hij om bij hem in de leer te mogen komen, ja, dan was het de bedoeling dat je in zijn stijl ging schilderen en zijn onderwerpen ook schilderde, en dat werd ook op de markt gebracht. Dus dat werd gewoon verkocht.”
“Dit was Rembrandt’s atelier?”
“Ja, dit was het schildersatelier, dus zoals je ziet: prachtig op het Noorden gelegen, dus het mooie licht…”
“Echt Noorderlicht?”
“Het echte Noorderlicht wat ze hier hebben en waar hij dus ook met meerdere leerlingen tegelijk aan het werk kon zijn.”
In dit atelier maakte Rembrandt niet veel portretten meer. Hij had genoeg van werk in opdracht en nam de vrijheid om te experimenteren met wat hij zelf interessant vond zoals Bijbelse taferelen. Zijn zogenaamde historische stukken.
“Je kan het schilderij van Rembrandt als je daar voor staat, dan zou je je kunnen voorstellen dat je erin stapt, alsof je als het ware in de voorstelling zou kunnen lopen en dan tussen de mensen door zou kunnen lopen. Nou, die driedimensionaliteit, ja, daar was hij erg uniek zou je kunnen zeggen in. En dat was een absolute andere stijl dan die, zeker in de midden jaren ’40, in de mode zou raken en, ja, dat is de gladde stijl, omdat daarin gingen zijn leerlingen Govert Flink, Ferdinand Bol, die gingen, ja, daartoe over en ja, die streefden hun meester met die nieuwe stijl in populariteit uiteindelijk voorbij.”
“En dan zou hij ook de nieuwe mode kunnen volgen?”
“Ja.”
“Maar hij denkt “stik!”?”
“Ja, hij zei “ik niet”.”
““Ik niet”?”
“Ja. Ja, nee, dat toont het karakter zou je kunnen zeggen van Rembrandt, dat hij zijn eigen keuzes maakte.”