In de jaren ’60 van de vorige eeuw worden oude waarden overboord gegooid. Met name jongeren wantrouwen de gevestigde orde als religie, politiek, wetenschap en kunst. Ook in het Postmodernisme van de jaren ’80 is dit terug te vinden. In de Postmoderne kunst zien we de ontkenning van de autonomie van de kunst, de vervaging van de grens tussen kunst en het dagelijks leven en de nadruk op stilistische onzuiverheid waarin bewuste vermenging van historische stijlen wordt beoogd.
“Zowel in de architectuur, maar ook in de kunst zie je eigenlijk een soort vluchtigheid, een soort oppervlakkigheid optreden. Vooral de Postmodernisten zijn er helemaal niet wars van, hè, Modernisme was heel streng, heel serieus, bijna dictatoriaal kun je zeggen. En dat is iets waar die Postmodernisten zich tegen keren, die zeggen: “ja, wij willen daar lucht in brengen, er moet humor komen en het mag best even wat vluchtiger, je hoeft niet de hele boodschap mee te krijgen”. Dus er kwam heel veel kleur, er kwam humor, er kwamen symbolen, er kwamen figuratieve elementen. Er zijn bijvoorbeeld heel vaak verwijzingen, figuratieve verwijzingen, nou ja, symbolen zeg maar, symboolgebruik is een belangrijk element. De vermenging van stijlen.”
“De ontwerper Alexandro Mendini, ook de architect van het museum, heeft op een gegeven moment aan 10 architecten gevraagd om een koffie en theeservies te ontwerpen. Hij was zelf de 11de, dus het is een serie van 11 in totaal.”
“Dit is een servies van Charles Janks, een hele bekende Postmoderne architect. Wat je ziet zijn zuilen. En dat zijn van die klassieke Griekse zuilen. De Dorische, de Korinthische, de Ionische. Janks heeft ze alleen door elkaar gebruikt, dat kwam in Griekenland op dat moment nooit voor. Janks’ verhaal daarbij is eigenlijk dat het hem gaat om het speels gebruikmaken van elementen uit het verleden.”
“Deze is van Stanley Tigerman en Stanley Tigerman, ook een architect, verwijst heel erg naar figuratieve dingen, dus dat is op zich zijn het simpele vormen. Het zijn cilinders, het is een bolletje. Maar hij heeft er allerlei figuratieve elementen aan toegevoegd zoals vlechtjes, een paardenstaart, hier zijn oren, dat is het suikerpotje, die kan horen. En het dienblad, daar komen opeens handen vanuit het niets die dat vastpakken. Dan heb je ook het laatste element zijn die lippen aan de dekseltjes. Als je thee of koffie drinkt, dan praat je ook met elkaar, dus eigenlijk die interactie, die sociale interactie, dat praten met elkaar, dat heeft hij eigenlijk gesymboliseerd in dit servies.”
“Aan de buitenkant van het museum kun je zien wat er aan de binnenkant zit, bijvoorbeeld hebben we een paviljoen van Philips Star, dat is een ronde koektrommel. En aan de buitenkant zie je een soort reliëf van vazen. Binnenin dat paviljoen hebben wij onze porseleincollectie. Dus ja, dat is zeg maar staat daar symbool voor. En bovendien, dat ronde paviljoen staat voor de pottenbakkersschijf.”
“Nou, dit gebouw in zichzelf is een absoluut voorbeeld van “less is a bore”, nou, wat betekent dat nou? Dat is dus: je hebt het hele beroemde adagium of zeg maar de slogan van Mies van de Rohe, een hele beroemde modernistische architect, en die zegt: “less is more”, dus “minder is eigenlijk meer”, dat is het beste, dat is het mooist. “Maar”, zegt Robert Ventury dan, dat is een Amerikaanse architect, “nee, dat is niet zo, dat is hartstikke saai”. Dus die zegt: “less is a bore”, “dus wat doen we?”, “we gooien alles los” en dan nou ja, alles wordt uit de kast getrokken in het Postmodernisme.”
“Het is eigenlijk een soort overdrijving, het is allemaal niet nodig, het is teveel zeg maar, het is een soort overdaad aan je zou bijna kunnen zeggen nutteloze architectuur. Het is architectuur om de architectuur.”
In de huidige Postmoderne samenleving zijn de mediacultuur en de informatisering kenmerkend. Niet het bezit van de productiemiddelen, maar de toegang tot informatie is belangrijk. Door de massamedia ontstaat een veelheid aan wereldbeelden waardoor niet langer één realiteit te onderscheiden valt. De Franse filosoof Beaudrillard spreekt over het verschijnsel “Siminacrum”, een schijnwerkelijkheid. De beelden hebben misschien wel de plaats van de echte werkelijkheid ingenomen. Zo is Disneyland volgens Boudriar een goed voorbeeld van de nabootsing van de Amerikaanse waarden.
Doordat deze wereldbeelden zo toegankelijk zijn is een Retrotrend makkelijk te realiseren. Je kunt immers eindeloos putten uit internet ter inspiratie. Ook kunstenaars laten zich in hun werk inspireren door decennia van de vorige eeuw. En musea richten thematische exposities in voor dit onderwerp.