In geen enkel land zijn zoveel polders als in Nederland. Sommige zijn al honderden jaren oud. De grond bestaat uit klei en is vochtig. Er zijn verschillende type polders.
Zo zijn er droogmakerijen. Dat zijn leeggepompte meren en moerassen.
Er zijn ook zeepolders. Dit deel van Nederland was vroeger zee.
Door grondwater dat omhoog komt en door regen, stijgt het waterniveau in de polder. Een gemaal pompt het water naar een hoger gelegen sloot, rivier, meer of zee. Een gemaal regelt dus het waterpeil in een polder.
Vroeger waren er nog geen gemalen. Toen werden overal windmolens gebruikt om water uit de polders te pompen. Die molens waren niet zo krachtig als de gemalen nu. Daarom zie je vaak meerdere windmolens bij elkaar in de buurt staan. In zo’n molengang pompt elke molen het water een klein stukje omhoog. Zo werken de molens samen bij het droog houden van de polder.