Plastic is gemaakt voor de eeuwigheid. Dat is ook het rare als je denkt dat plastic gebruikt wordt voor verpakkingen die we binnen een paar dagen weggooien. Maar het materiaal bestaat voor altijd. Dit is ongeveer wat we op een dag er doorheen draaien. Wat denkt u nou als u dit ziet?
Daar liggen weer heel mooie grondstoffen.
Die consument stelt toch zijn eisen: ik wil een kant en klaar-maaltijd hebben, die ga je niet in een kartonnen doosje stoppen.
We zijn verslaafd aan plastic verpakkingen. Het is een makkelijk en goedkoop materiaal en het houdt voedsel langer goed.
Maar is onze plastic verslaving wel houdbaar?
Hoogleraar Ernst Forel vindt van niet. Er zijn dingen die oververpakt zijn, in meerdere verpakkingen. Of denk aan koekjes die individueel verpakt zijn in grote pakken. En zo zijn er nog veel meer dingen waar het eigenlijk niet nodig is en je hebt daar zeker als supermarkt grote invloed op wat jij in je rek legt, dus kan je ook de aanbieder van dat spul beïnvloeden om dat te veranderen.
Ik denk dat we op dit moment niet of nauwelijks zonder verpakking kunnen. We kunnen hier en daar wel wat minder verpakkingen gebruiken. Tegelijkertijd zie je in het consumentengedrag dat we het wel fijn vinden als allerlei dingen al voorverpakt zijn en voorgesneden.
En dat gemak, daar hoort wel een verpakking omheen. Wat al dat plastic oplevert ziet Heidi Bronzwaer, die als vrijwilliger de oever van de Maas monitort.
Dat is onbegonnen werk, zoveel als hier ligt. Alles wat je vindt, vink je aan op de turflijst. Doppen bijvoorbeeld, wattenstaafje flesjes, dat staat er allemaal op. Dan doe je het in de zak, dan vang je het ook op, je laat het niet liggen. Als je het eenmaal hebt opgepakt dan ben je er verantwoordelijk voor, vind ik.
Voor het project schone rivieren wordt op 200 plekken steeds 100 meter rivieroever in kaart gebracht door vrijwilligers. Al het afval wordt geteld. Meer dan 80 procent is plastic. In 2018 wordt er 77.000 stuks afval gevonden.
Je leert eigenlijk dat de rivier een enorm belangrijke bron is van afval richting zee en richting de oceaan. Het is eigenlijk je aanvoerroute van plastic voor de plastic soep. Aan de hand van die kennis gaan we kijken: kunnen we de bron achterhalen, en op die bronnen stappen we af.
Plastic verpakkingen zijn natuurlijk niet het enige wat er in de rivier ligt, maar het is wel een belangrijke categorie en de hoeveelheid plastic verpakkingen blijft maar toenemen. Al ziet het collectief van het verpakkende bedrijfsleven dat zelf toch anders.
We zien daarin een constante, we zien niet een groei van plastic verpakkingen maar ook geen spectaculaire afname. We moeten nog wel stappen zetten.
Als ik kijk naar de cijfers dan zie ik dat er 68 miljoen kilo kunststof verpakkingen bij is gekomen tussen 2011 en 2017.
Of het precies 68 miljoen kilogram erbij is durf ik niet te zeggen, maar we zien toch, misschien in die beginperiode wel, maar we zien nu toch toch wel een afvlakking van wat erbij komt.
In 2015 was er 477 miljoen kilo, in 2017 512 miljoen kilo plastic op de markt, dus dan zie ik toch in twee jaar wel een toename. Dat noem ik toch niet stabiel.
Nee, oké. U heeft uw huiswerk gedaan.
Minder plastic is dus moeilijk. Maar bij Albert Heijn doen ze wel van alles, vertelt directeur duurzaamheid Anita Scholte op Reimer.
In deze Albert Heijn zijn we een proef aan het doen, zijn we aan het kijken of we de groenten en het fruit uit hun plastic kunnen halen, of we zonder dat plastic kunnen. Daar gebruiken we een techniek voor, dat heet dry misting, dat is wat je hier ziet. Dat zorgt ervoor dat de lucht wordt gekoeld waardoor de producten langer houdbaar blijven. Hier zat voorheen een deksel op, dat hebben we eraf gehaald, dat is nu een dunnere folie geworden. Dat is een voorbeeld van een kleine stap, het lijkt klein, maar omdat we zo veel aardbeien verkopen, toch optelt tot 300.000 kilogram.
Ook haalt de supermarkt het cellofaantje van de eigen merk thee af, maar afdwingen gaat ze te ver. U heeft natuurlijk ook inkoopmacht. Kunt u eisen stellen aan A-merken?
Iedere partij is zelf verantwoordelijk voor de stappen die we kunnen maken om plastic te verminderen. Wij hebben onze verantwoordelijkheid genomen. Een uitnodiging om het te doen zoals wij doen.
En gaat dus heel wat plastic af bij Albert Heijn. Maar er komen ook een heleboel nieuwe verpakkingen bij. In totaal neemt de hoeveelheid niet af. Precieze cijfers zijn nog lastig.
Dat is een balans, meer producten verpakt versus verpakkingen verminderen. Dat is exact wat we nu aan het inrichten zijn om dat bij te kunnen houden.
Ondertussen zit plastic overal in ons milieu.
Je hoort vaak de verhalen, het is vooral in het buitenland dat dit een probleem is, Azië, ver weg, ver van mijn bed-show. Maar je ziet duidelijk dat het hier in Nederland eigenlijk ook al een gigantisch probleem. Er ligt echt heel veel afval. Ik ben geschrokken hoeveel het is.
De overheid heeft zich de afgelopen dertig jaar druk gemaakt om dit probleem aan te pakken, vooral door vrijwillige afspraken te maken met het bedrijfsleven. De vraag is natuurlijk: is dat genoeg. Die vraag stellen is hem ook een beetje beantwoorden, vindt oud-ambtenaar Kees Clement. Ik ga even mijn hesje omdoen jongens. Van 1994 tot 2007 was ik coördinator verpakkingenbeleid bij het ministerie van VROM wat je toen nog had en onderhandelingen gevoerd met het bedrijfsleven erover.
Onderhandelingen, want het beleid bestond vooral uit vrijwillige afspraken maken met het bedrijfsleven. Kees Clement kijkt met een dubbel gevoel naar het zwerfafval opruimen in zijn buurt.
Aan de ene kant wil je eraan meedoen dat de buurt gewoon schoon blijft, want je vindt het gewoon leuk om in een schone buurt te wonen, en aan de andere kant denk ik: ja hallo, ik ruim de rommel op die de industrie veroorzaakt omdat ze weigeren om maatregelen te nemen.
Het is 1991. Afval is een groot probleem. En milieuminister Hans Alders van de PvdA kondigt een baanbrekende afspraak met het bedrijfsleven aan om alle soorten verpakkingen te verminderen.
Na lange onderhandelingen is Alders erin geslaagd een overeenkomst, een zogenaamd convenant, met het bedrijfsleven af te sluiten.
Het Nederlandse bedrijfsleven beschouwt het verpakkingsconvenant als een overeenkomst vol pijnlijke en diep ingrijpende maatregelen.
Zo lijkt Hans Alders deze slag om het milieu te hebben gewonnen.
Maar wat leverde het convenant daadwerkelijk op voor het milieu? In 1991 wordt afgesproken dat er in het jaar 2000 minder verpakkingen worden gebruikt dan in peiljaar 1986, dat er veel meer gerecycled moet worden en dat plastic tasjes niet langer gratis worden verstrekt. Aan het begin waren het ambitieuze doelstellingen, want er waren echt een absolute hoeveelheid verpakkingsmateriaal die op de markt gebracht mochten worden en zie je dus ook dat in die tijd is de hoeveelheid verpakkingsmateriaal die op de markt werd gebracht, verminderd.
In het begin werkt dus. De hoeveelheid verpakkingen daalt. Maar in 1997 veranderen de afspraken.
Toen kwam er een beleidswijziging waarin het bedrijfsleven het werd mogelijk gemaakt om de groei in verpakkingsmateriaal te koppelen aan de groei van de economie. De vraag is of dat een goede methode is maar toen begon het dus weer te stijgen. Als de doelen niet gehaald werden, ging je opnieuw rond de tafel zitten. Ja, maar dat konden niet halen want er was groei en de inzameling was nog niet helemaal op orde. Ze gingen het nu echt regelen. Over 2, 3 jaar gingen ze wel halen en dan maak je weer een nieuwe afspraak.
Eén voorbeeld is dat vuilniszakken niet meer gezien worden als verpakkingen terwijl ze in de eerste afspraken wel werden gezien als verpakkingsmateriaal maar daarna zijn ze er weer uit verwijderd. En dat is toch iets van 25.000 ton aan plastic wat wij als vuilniszakken gebruiken elk jaar.
De vuilniszak verdwijnt uit de cijfers maar natuurlijk niet uit het afval.
Uiteindelijk zijn er in 2000 niet minder verpakkingen op de markt dan in 1986, maar 23 procent meer. Omdat ze zijn aangepast, worden de doelstellingen officieel wel gehaald. Maar de hoeveelheid verpakkingen wordt dus niet minder.
Er is enorme groei geweest in aantal mensen maar ook in consumptie. Dat heeft wel gevolgen gehad.
Vanaf 1 januari zijn winkels verplicht om geld te vragen voor plastic tasjes.
Niet in 1991 dus, maar in 2016. Ook het bedrijfsleven geeft toe: vrijwillig werkte hier niet.
Ik moet voorzichtig zijn hoe ik dat zeg. Dat is toch een maatregel waarvan je zegt: dat wordt dan centraal opgelegd en dat werkt wel.
Bijna dertig jaar convenanten, hier en daar wetgeving zoals over plastic tasjes of het Besluit Verpakkingen. Minder plastic verpakkingen heeft het niet opgeleverd, maar op het gebied van plastic recycling zijn er wel stappen gemaakt.
Je ziet hoe het binnenkomt. Als een mix van allerlei soorten verpakkingsmateriaal. Wij gaan kijken uit welk materiaal is de verpakking nou gemaakt en op die manier wordt het met verschillende technieken gesorteerd. Daar worden balen van gemaakt. Die staan aan deze kant. Dat is de manier waarop ze doorgaan naar de recycler en die gaat er verder mee aan de slag. Dat plastic uit huishoudens apart wordt ingezameld is pas negen jaar geleden geïntroduceerd. Als je ziet wat er dan al aan kennis is opgebouwd, welke vorderingen er gemaakt zijn, dat is gigantisch.
Recent is weer een nieuwe vrijwillige afspraak gepresenteerd, het plasticpact. In 2025 moeten er 20 procent minder plastic verpakkingen zijn. Er moet meer gerecycled worden en meer gerecycled plastic worden gebruikt. Ook de Albert Heijn ondertekent.
Eigenlijk willen wij als Albert Heijn nog een stukje verder gaan, ons doel is 25 procent minder verpakkingen. Het mooie van het plasticpact is dat we daar met een groot aantal partijen uit verschillende sectoren hetzelfde doel nastreven en met elkaar veel denkkracht en slagkracht hopelijk gaan bereiken.
Het is zeer ambitieus. Dat het heel lastig gaat worden, denk ik wel. Ze hebben nog wel even tijd maar dat is lastig en dan is de verantwoordelijkheid van degene die getekend hebben om dat te realiseren.
Het plasticpact is niet in rechte afdwingbaar.
Dat is natuurlijk het zelfde laken een pak. Dat gaat natuurlijk niet echt gebeuren, bovendien, ook daarvan is het de vraag hoe je het gaat meten. Want dan zeggen ze ook: ja, er is een autonome groei in de consumptie en al dat soort verhalen, daar kan je ons nu niet op afrekenen.
Het is inderdaad vrijblijvend maar het feit dat we allemaal elk jaar moeten gaan rapporteren op wat we gerealiseerd hebben maakt dat het heel zichtbaar wordt wie welke bijdrage heeft en ik denk dat dat ook maakt dat eigenlijk heel zichtbaar wordt welke resultaten we bereiken met elkaar en dat we het ook gaan halen.
Dat hangt wel af van hoe dit soort afspraken worden nagekomen en wat als ze niet nagekomen worden. Wat dan. Want we kunnen niet opnieuw 20 jaar wachten.
Je zult op een aantal punten gewoon wetgeving moeten hebben om dingen een bepaalde kant op te krijgen. Dat kan je niet alleen maar aan het bedrijfsleven overlaten.
Uiteindelijk moet de politiek op een gegeven moment zeggen: nou is het afgelopen en dat heeft de politiek tot nu toe niet gedaan. En als de politiek dat niet doet. Dan neemt het bedrijfsleven elke ruimte die er is. Heel logisch.