Ik ben Jan Stuivenberg. Ik heb een museum over de Tweede Wereldoorlog. In mijn museum staan duizenden voorwerpen die te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog. Alle motorfietsen, auto´s en tanks die in mijn museum staan, kunnen nog rijden.
Ik heb een pop hangen die het uniform aan heeft van een Engelse parachutist. Op zijn rug heeft hij een vouwfiets. Als de parachutist geland was, zette hij de vouwfiets in elkaar en kon hij verder.
Motorfietsen werden ook gedropt. Ze zaten vast onder een vleugel van een vliegtuig in een soort kooi. Aan de kooi zat een parachute. Zo werden de motorfietsen gedropt.
Alle uniformen die hier hangen zijn gedragen door soldaten uit de Tweede Wereldoorlog. Ik verzamel deze spullen al heel lang. Als jongetje ging ik met vriendjes naar de hei op zoek naar kogels. Daarna verzamelde ik boekjes. En zo ging het verder naar uniformen, motorfietsen, jeeps en tanks.
Ik heb de oorlog zelf meegemaakt. Als jongetje heb ik de bommenwerpers zien aankomen. Ze vlogen heel laag over en maakten een hoop lawaai. Als ik ze hoorde aankomen dan rende ik snel naar huis en kroop onder de tafel. Zo bang was ik. Met de voertuigen doe ik regelmatig mee aan herdenkingen en optochten.
Ik vind het belangrijk dat kinderen kunnen zien wat er is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog, zodat dat nooit meer kan gebeuren. Daarom ben ik dit museum begonnen.