Van 1939 tot 1945 houdt de Tweede Wereldoorlog de wereld in zijn greep. Landen die niet direct door de strijd worden getroffen, zijn toch betrokken door onder meer het leveren van soldaten, voertuigen of grondstoffen.
Één groot Aziatisch rijk, onder leiding van Japan: dat is het doel van de Japanners. Samen met Italië bezet het Duitsland van Hitler Europa van Noorwegen tot aan de Wolga in Rusland en tot aan Noord-Afrika.
Op de wereldzeeën zijn onderzeeboten actief en in de lucht worden gevechten uitgevochten. De wereld staat in brand en het duurt tot augustus 1945 voordat de strijd is geëindigd.
Ik ben Heleen Smit en ik ben geboren in voormalig Nederlands-Indië in Batavia in 1933. Ik was 8 jaar toen ik hoorde dat de oorlog hier begon.
Ik ben Hetty Dankerlui en ik was 7 jaar toen de Tweede Wereldoorlog begon.
Nederland is voor de oorlog de baas in landen ver buiten Nederland: Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederlands-Indië zijn Nederlandse koloniën als Nederland door de Duitsers wordt bezet. In Nederlands Indië woont Heleen Smit met haar ouders. Ze hebben een goed leven, maar ook zij merkt dat de Tweede Wereldoorlog is begonnen.
Op een dag merkte ik dat mijn vader en moeder de hele dag voor de radio zaten en dat ze de hele dag heel intensief aan het luisteren waren. Ik vroeg wat er aan de hand was en toen zeiden ze dat er oorlog was.
Suriname en de Nederlandse Antillen worden niet bezet, maar toch merken de mensen daar ook dat de Tweede Wereldoorlog is uitgebroken. De Surinaamse bauxietmijnen zijn belangrijk voor de Amerikaanse en Engelse oorlogsindustrie en daarom stuurt Amerika 2000 soldaten naar Suriname om een mogelijke Duitse inval vanuit zee of vanuit Brazilië te voorkomen. Hetty merkt daar als jong meisje weinig van. Maar ze beseft wel dat het oorlog is.
Nou, ik had dat van tevoren op school gehoord dat er oorlog was in Nederland, dus je had kans dat het ook in Suriname oorlog werd. Dus we moesten ervoor zorgen dat als we iets hoorde, als we iets merkten, een sirene, moesten we direct naar de schuilkelders hollen die daar in de tuin van de school stonden. Dus dat was natuurlijk al heel eng dus dan moesten we constant gaan oefenen als we de sirenes hoorde.
Japan wil de Aziatische landen van de Europese koloniale machten bevrijden en vecht voor een groot Aziatisch rijk, onder leiding van Japan.
In januari 1942 landen Japanse troepen op Nederlands Indië. Twee maanden later is het hele gebied bezet.
Aanvankelijk lijkt het erop dat Japan Indonesië helpt met hun wens om onafhankelijk van Nederland te worden. Maar als de oorlog vordert, blijkt dat Japan Indonesië slecht behandelt en als dwangarbeiders tewerkstelt.
Indo-Europeanen, mensen van gemengde afkomst met bijvoorbeeld een Indische moeder en een Nederlandse vader, moeten voortdurend op hun hoede zijn en worden als tweederangsburgers behandeld. De Japanse bezetter vindt dat Europeanen niet thuishoren in Azië. Europeanen worden gevangen genomen en in kampen opgesloten.
Toen werden eerst mannen opgepakt, dus na korte tijd kreeg mijn vader bericht dat hij zich moest melden.
Op een dag verdween die dus met een koffertje en heel weinig mocht hij meenemen en hij werd afgevoerd. We dachten dat het maar voor even was maar dat bleek dus 3 jaar te zijn.
Een aantal maanden later moeten ook Heleen en haar moeder zich melden.
Op een gegeven ogenblik kregen wij bericht dat we op transport werden gezet, want de Japanners hebben alle kampen geconcentreerd in Semarang.
Toen werden wij op een vrachtwagen geladen en toen zijn we met een trein van Surabaya naar Semarang gegaan. Dat is niet zo'n enorme afstand, maar deze trein deed daar 24 uur over. Iedere keer stond die trein stil. Het was heel erg warm. De trein was geblindeerd en we zaten opgepropt en het was stinkend, er was onvoldoende sanitair, geen eten, geen drinken met schreeuwende, huilende stinkende kinderen. Dat was echt afgrijselijk.
Suriname wordt weliswaar niet aangevallen, maar toch gaat regelmatig het luchtalarm en moet Hetty naar de schuilkelder.
En dan hoorde je een sirene en dan moest ik direct beginnen te hollen naar de schuilkelders.
Iedereen holde mee en we werden onder de voet gelopen door die grotere kinderen en de nonnen hadden ook allerlei dieren en koeien en die holden ook mee. Dus iedereen raakte in paniek en ik weet dat een vriendin van mij in een sloot viel. En we waren echt doodsbang.
Terwijl in Suriname het relatief rustig blijft gaan in Nederlands-Indië de verschrikkingen door.
Wij werden ondergebracht in een schoollokaal, op een op een balé-balé: Een lange Brits waar je mannetje aan mannetje sliep en waar je 80 centimeter breed had en 2 meter lang. Dat was het dan. Wat je van de Japanners merkte was de bewaking natuurlijk: dat je er niet uit kon, dat je op appèl moest en als je niet diep genoeg boog dan werd je geslagen met de hand of met een knuppel, met een stok of een zweep. Ik heb dat ook gezien. Ik heb een keer gezien dat iemand heel erg werd afgeranseld. Dat was heel erg, heel naar.
Het gebeurde ook wel dat we dan een dag geen eten kregen en soms wist je helemaal niet waarom. We wisten helemaal niet wat er nou gebeurd was of zo, maar dan kreeg je gewoon een dag geen eten. Nou dat is echt vreselijk als je zo'n honger hebt.
Mijn moeder werd ziek, erg ziek, ze kreeg geelzucht en ik moest voor haar zorgen. En nou dat dat valt niet mee als je 10 jaar bent en je moet voor je moeder zorgen. En je kan niet spelen.
Maar dat heb ik natuurlijk gedaan, zoals veel kinderen.
Ik was natuurlijk altijd heel erg bang dat mijn moeder dood zou gaan. Dat weet ik wel, dat ik daar heel erg bang voor was.
Naar schatting komen er zo'n vijftienduizend Nederlandse burgers en 8000 Nederlandse militairen om in de Japanse kampen.
Als Nederland in mei 1945 wordt bevrijd is de oorlog voor Heleen nog niet afgelopen.
Hoewel hier in Nederland de mensen op 5 mei bevrijd zijn, hoorden wij dat helemaal niet. Dus wij wisten het niet. De Japanners gaven ook nog niet op. En het was pas op 15 augustus dat wij bevrijd werden en dat merkte ik omdat ik vliegtuigen over zag vliegen.
In Suriname merkt Hetty op een andere manier dat de oorlog voorbij is.
Dat merkte ik direct toen iedereen zei: "De oorlog is over". Toen gingen ze aan de kade staan om te kijken of er weer boten kwamen, maar direct daarna kwam er weer boten uit Nederland, want iedereen had het natuurlijk erover: "Ja, dan komen er weer bruine bonen aan". Dus dat herinner ik me wel.
Japan geeft zich op 15 augustus 1945 over, maar de Nederlanders kunnen de kampen niet uit.
Indonesië verklaart zich onafhankelijk en de Indonesiërs keren zich tegen de Nederlanders.
En het rare was dat de Japanners, die eerst onze vijanden waren, die waren nu onze beschermers.
Ze waren wel een beetje minder streng, maar wij mochten gewoon het kamp niet uit. Het was te gevaarlijk. Er zijn wel mensen het kamp uit gegaan, maar dat was niet verantwoord. Want omdat je wit was werd je meteen door de Indonesiërs gezien als "Oh, dat is weer zo'n Nederlander". En daar zijn heel veel nare dingen gebeurd.
Via het Rode Kruis kregen wij een brief van mijn vader en kregen wij te horen dat mijn vader nog leefde en via het Rode Kruis konden wij toen naar hem toegegaan en dat was ook met een vrachtwagen met bescherming, want het was veel te gevaarlijk. Daar kon jezelf niet naar toe. Ik kon niet de trein pakken en daar even naartoe rijden. Nee, je moest onder bescherming. Onder begeleiding zijn we toen naar het vliegveld gegaan en zijn we naar het kamp van mijn vader gevlogen.
Ik zag mijn vader weer en mijn moeder was natuurlijk blij dat ze haar man terugzag, maar voor mij was het een vreemde man. Ik kende hem niet meer. Hij was natuurlijk ook mager geworden. Maar ik wist ook niet zo goed wat ik met die man moest worden. Dat was na 3 jaar was hij veranderd en ik veranderd. Het was even moeilijk. Dat is later wel goed gekomen.
Heleen vertrekt in 1946 uit Indonesië en gaat naar Nederland met haar vader en moeder, omdat het niet langer veilig is voor hen in Indonesië.
Hetty pakt haar leven weer op in Suriname en komt in 1960 naar Nederland.