In 1566 zijn veel mensen in de Nederlanden ontevreden. Het volk is boos omdat de mensen werkloos en arm zijn. De edelen, onder wie, Oranje, Egmond en Hoorne zijn niet tevreden omdat de koning, Filips ll, die ver weg in Spanje zit, hen niet laat meeregeren.
Ook hebben veel mensen kritiek op de kerk. Protestanten worden ze genoemd. De onvrede komt tot een uitbarsting in 1566. Tijdens een preek roept een protestantse dominee op tot het plunderen van de kerken en de kloosters. En zo begon de beeldenstorm in Steenvoorde.
Alles werd vernield beelden, schilderijen, altaren. Alles ging aan gruzelementen.De beeldenstorm verspreidde zich snel over de Nederlanden. Vanuit Steenvoorde trok de storm naar Amsterdam en Utrecht. Wanneer koning Filips van de beeldenstorm hoort, wordt hij woedend: Die protestanten zijn ketters. Misdadigers die onze katholieke kerk vernielen.
Alva, de beste generaal van Filips gaat naar de Nederlanden en straft de protestanten zwaar. Ze worden gevangen genomen en gemarteld. Sommigen komen zelfs op de brandstapel terecht. Ook met de edelen rekent Alva af. Willem van Oranje is intussen naar Duitsland gevlucht, bang om gevangen genomen te worden. En hij heeft gelijk.
Egmond en Hoorne worden door Alva opgepakt. Hij laat ze onthoofden.Maar Willem van Oranje laat de Nederlanders niet in de steek. Hij verzamelt geld, huurt soldaten, koopt kanonnen en valt het leger van Alva aan. Die aanval is het begin van een oorlog tegen de Spaanse koning, die tachtig jaar zal duren.