In Slovenië vind je geheimzinnige, uitgestrekte druipsteengrotten, waar nooit daglicht komt. Als je wilt zien wat hier leeft, moet je een lamp meenemen.
Vreemde witte kreeftjes kruipen rond in het water. Ze zijn helemaal blind en zoeken hun eten met hun reuk en op de tast. Met de pootjes roert het kreeftje door het slib. Als het teveel slib binnenkrijgt, spuit het dat als een wit wolkje uit. De pootjes zijn niet alleen om te lopen, maar ook om eten vast te houden. Aan het uiteinde van elk pootje zit een kleine tangetje.
Dit vrouwtje zeult al maandenlang rond met enkele grote eieren. Zo zie je ze beter. Nu laat ze haar eieren los. Ze kijkt er verder niet meer naar om. Hier verdwijnt een rivier in een grot. In de ondergrondse rivier leeft deze grottenolm. Het is een salamandersoort, die net als de meeste andere salamanders eieren legt.
Binnenin het ei groeit een larve. Af en toe beweegt ze. Zo ziet een pasgeboren olm er uit. De pootjes zijn kort en opzij van de kop zitten kieuwen. Je ziet de zwarte oogjes. Als hij ouder wordt komen er voorpootjes en achterpootjes. Het dier blijft bleek wit. De ogen zijn nu weg. De kieuwen opzij van de kop verdwijnen niet. Van dichtbij is te zien dat de kieuwen rood zijn door het bloed dat er doorheen stroomt.
Deze olm is volwassen. Hij heeft geen ogen. Daar heeft hij in de duistere grot toch niets aan. Hij redt zich met zijn reuk en zijn tastvermogen.