Het Midden-Oosten bestaat voor het grootste gedeelte uit woestijn en omdat het hier zo ontzettend droog is, kan er nauwelijks iets leven. Toch leven er mensen in de woestijn. Het zijn Nomaden. .
Nomaden hebben geen vaste woonplaats, maar trekken met hun vee van plek naar plek, op zoek naar gras en water. En als het gras op is, trekken de nomaden weer verder. De tenten waarin de nomaden wonen, zijn gemaakt van geitenhaar. Aan de ene kant wonen de vrouwen, en aan de andere kant de mannen.
De vrouwen doen vooral huishoudelijk werk, zoals water halen, koken en weven. De mannen verdienen vaak geld in het toerisme. Ze verhuren bijvoorbeeld hun dromedarissen of Jeeps en trekken met toeristen door de woestijn. Meestal gaan de kinderen gewoon naar school. Al moeten ze wel een heel eind door de woestijn lopen voordat ze er zijn.
De laatste jaren is er veel veranderd in het leven van de nomaden. Zo was de dromedaris vroeger heel belangrijk, want alleen op de rug van een dromedaris kon je door de woestijn reizen. Nu hebben veel nomaden gewoon een auto. Ook wonen veel nomadenfamilies tegenwoordig gewoon in stenen huizen, in dorpjes gebouwd rond een waterbron. Zo'n waterbron is een plek in de woestijn waar het water vlak onder de grond zit en naar boven komt. Je krijgt dan een beekje, waar planten groeien. Een 'oase' heet dat. In de dorpen rond zo'n oase zijn waterleidingen aangelegd om overal in het hele dorp, altijd, water bij de hand te hebben.
De nomaden hoeven zo dus niet meer rond te trekken op zoek naar water en gras, en kunnen gewoon in hun dorp blijven wonen. Toch hebben veel families in de oasedorpen nog steeds een tent in hun tuin staan. Het is een gewoonte, het hoort bij de cultuur. En ook hebben ze nog steeds wel dromedarissen. In zo'n oase dorp staat meestal ook een school, dus de kinderen hoeven nu niet meer zo ver te lopen.