Jij Leonie. Waar ben jij goed in? Niks. Niks. Dat kan niet. Iedereen is ergens goed in. Klopt. En ik ben goed in niks. Luister maar. De één heeft een talent voor lachend opstaan. De ander voor het stampen op de grond. Een derde kan wel uren op z'n kop staan. De vierde doet graag trucjes met z'n hond. Of is heel handig met een selfiestick maar wat kan ik? De één heeft een talent voor lekker slapen. De ander rent echt keihard om het plein. De één weet hoe je iemand na moet apen. De ander weet juist goed zichzelf te zijn. Ik krijg niet eens m'n veters in een strik. Dus wat kan ik? Wacht even, Een momentje. Ogenblikje. Ik, ik, ik, ik kan ontzettend goed naar wolken kijken. Met mijn talent voor niks doen is niks mis. Ik kan gewoon een week laten verstrijken. Nee, niemand die zo goed in niksen is. Dus of ik een talent heb? Ja, ik knik. Want niksen, niksen, niksen, dat kan ik. Niks doen is ook een talent, hoor. Je hebt gelijk Leonie.