De Tweede Wereldoorlog is voorbij. Na de Bevrijding wordt iedereen die wordt verdacht van verraad, NSB’ers en andere helpers van de Duitsers, opgepakt door leden van de Binnenlandse Strijdkrachten. Tussen de 120 en 180 duizend NSB-ers worden gevangen genomen en opgesloten in scholen, fabrieken, maar ook in vroegere kampen, zoals kamp Westerbork. Ze worden bewaakt door vroegere verzetsmensen die vaak nog ontzettend kwaad zijn op de NSB’ers. Daarom laten ze hen allemaal rotklussen doen. De gevangenen worden uitgescholden en mishandeld en krijgen slecht te eten. Zeker een paar 100 gevangenen komen om het leven. Uiteindelijk krijgen na hun proces 50.000 NSB’ers en verraders een gevangenisstraf. De leider van de NSB, Anton Mussert, wordt doodgeschoten.