Geld speelt in de wereld een belangrijke rol. Het is makkelijk om er goederen mee te kopen en te verkopen, om te ruilen dus. Geld kan door mensen ook uitgeleend worden aan banken. En die banken lenen dat vervolgens uit aan mensen of bedrijven die geld nodig hebben om te kopen of te investeren. Wat voor gewone mensen geldt, geldt ook voor ontwikkelingslanden. Na de Tweede Wereldoorlog zijn in Azië en in Afrika veel ontwikkelingslanden zelfstandig geworden. Om ze te helpen zijn er enorme bedragen aan deze landen uitgeleend door rijke landen, de Wereldbank en ontwikkelingsbanken.
Een andere vorm van ontwikkelingshulp is het microkrediet. Arme mensen kunnen kleine bedragen lenen bij een bank. Hiermee kunnen ze hun eigen bedrijfje beginnen. Het geld dat wordt verdiend kan worden uitgegeven aan betere gezondheidszorg en aan eten. Soms kan er ook wat geld gespaard worden. Zo kan de plaatselijke economie profiteren en zal de welvaart langzaam groeien. Microkrediet wordt vaak verleend aan een groep vrouwen. De vrouwen die samen een bedrijf runnen stimuleren elkaar, controleren elkaar en houden elkaar bij de les.
In Bangladesh, één van de armste landen ter wereld, heeft een familie een kalf gekocht met het geld van een microkrediet. Ze kunnen het dier straks met winst verkopen. Daarvan weer een nieuw kalf aanschaffen, vetmesten en weer verkopen. Andere bedrijven zijn een frisdrankfabriek en een restaurant in Oeganda. Beide verdienen genoeg geld om ook de lening met rente terug te betalen. Het leven van de families die deze ondernemingen runnen is erg verbeterd. De kinderen kunnen naar school en hebben hierdoor kans op een nog betere toekomst.