Kom dan! Ik pak je. He, doe eens voorzichtig met mijn pan! Oh, was die van jou? Ja, ik wilde gaan koken. Oh dat wist ik niet. Nu is de pan vies. En er zit ook nog een deuk in. Sorry. Dag Jip. Dag Pip. Dag Flip. Wat staat er op je shirt? P. A. N. Als je dat plakt krijg je ppaaannnn. Pan. De n is de laatste letter. Als je goed om je heen kijkt zie je de n. Dit fietstunneltje bijvoorbeeld lijkt op een n. Of een schaap als ie stilstaat. En wat dacht je van deze tafel? De n. Mmm, dat ruikt lekker. Is het al klaar? Nog lang niet. Ga nog maar even spelen. Dan was jij de boef en dan ging ik jou pakken. Alweer? Nou, dan ga ik wel. Pak me dan! Pan.