Mijn naam is Leila Prnjavorac. Ik ben één van de Haagse vrijheidsambassadeurs. En dat betekent dat ik mij inzet voor het bewust maken van iedereen hoe belangrijk vrijheid is. Ik ben geboren op 31 december 1982 in voormalig Joegoslavië. Een land dat niet meer bestaat. Het bestaat nu uit zes landen, waar Bosnië en Herzegovina onder valt. Daar kom ik vandaan. Doboj heet de stad waar ik geboren ben. Ik had een heel zorgeloze jeugd, in een heel fijn gezin. Heel veel familie en vrienden om ons heen. Deed heel veel toffe dingen met mijn ouders en met vrienden. En in een keer was het mei en was het ook dit prachtige weer. En uit het niets kwamen er allemaal mannen de bergen uit rennen en die zeiden: 'Jullie moeten vluchten, want de oorlog begint.' 'Jullie moeten vluchten de oorlog begint.' Een ik begreep er helemaal niks van. Ik was negen. Wat is een oorlog? Wat is er aan de hand in het land waarin ik woon? Ik ging naar huis naar mijn ouders en ik zei: 'Papa, mama oorlog begint.' En mijn ouders zeiden: 'Nee Leila, ga lekker buitenspelen.' En dat deed ik. En 2 uur later liepen er weer mannen met konvooien vrachtwagens achter zich door de stad. En zij riepen ook op: 'Bosniërs jullie moeten vluchten want de oorlog gaat beginnen. En mijn ouders dachten dat kan niet. Het kan niet zo zijn dat mijn vrienden mijn buren mijn naasten, nu in een keer mijn vijand worden. Alleen maar omdat we een ander geloof hebben. En wij bleven,
want zij konden dat echt niet geloven. Ik was negen, mocht niet meer naar school sirenes gingen af zoals je dat hier hebt één keer in de maand op maandag om 12.00 uur. En daar zaten wij zonder licht en water of elektriciteit te wachten totdat al die bommen en granaten die rond om ons vielen gingen stoppen. En dat was heel raar, dat was heel gek en in één keer zit je dan in een oorlog. Na 10 dagen ongeveer hadden wij geen schoon ondergoed meer en geen sokken. En mijn moeder die wilde heel graag weten of ons huis nog stond. En ons huis was het eerste huis achter de moskee. Dus doelwit in die oorlog want het was een oorlog waarin verschillende entiteiten elkaar aanvielen. Waarin het geloof gebruikt werd om mensen tegen elkaar op te zetten zeg maar. En ze ging naar het huis, met gevaar voor eigen leven en gelukkig kwam ze weer terug om ons te vertellen dat het huis nog stond wel helemaal vernield aan de binnenkant met schone sokken en onderbroeken. We hebben het nog even in de schuilkelders moeten uitzitten. Mijn broertje en ik speelden veel. We gingen de eerste paar maanden nog zelfs naar school. En als de luchtalarmen afgingen dan gingen we in school in de schuilkelder. En uiteindelijk, na drie maanden toen mijn vader naar zijn werk ging en mijn moeder naar haar werk was kwam mijn vader bij een checkpoint. Dat is een plek waar soldaten je identiteitsbewijs controleren en die keken naar mijn vaders ID en een van de mannen kende mijn vader en die zei: 'Ah, dit is een goede.'
En de ander kende hem niet en hij stak ook zo’n brug over, over de rivier Bosna. En terwijl hij doorliep schoot die man die hem niet kende een kogel boven zijn hoofd en hij zei: 'Maar ze zijn nooit goed genoeg.' Dat was mijn vaders laatste werkdag. En sinds dat moment, dook mijn vader onder. En heb ik hem dus meer dan een jaar niet gezien. Oorlog is iets wat je niemand gunt. En oorlog is iets waar we met elkaar voor moeten zorgen dat het niet weer gebeurt. En we hebben dat gezegd na de Tweede Wereldoorlog; nooit weer. Het is in Joegoslavië gebeurd, een land in Europa 50 jaar na de Tweede Wereldoorlog. Ik heb anderhalf jaar in de oorlog gewoond in Doboj en veel dingen meegemaakt. We zijn met het laatste konvooi de stad uitgegaan daar moesten we heel veel centjes voor betalen en werden overgebracht naar Belgrado. We hebben 4 maanden ondergedoken gezeten bij Servische vrienden in Belgrado. Toen hebben we het visum gekregen en konden we dus naar Nederland vluchten. En mijn ouders bereidden mij voor op Nederland. En ze zeiden: 'Ja, Leila.' 'In Nederland daar loopt iedereen op klompen en er zijn ook allemaal tulpen en molens.' En ik kwam in Rotterdam aan en ik ging voor de eerste keer met m’n papa en mama naar de Koopgoot. En er was dus niemand die op klompen liep en er waren geen tulpen want ik kwam in augustus, dus het seizoen was voorbij en al die molens waren allemaal van die nieuwe dingen. En het leuke is: het allereerste uitje wat wij deden toen wij in een AZC, dus in het asielzoekerscentrum zaten was naar Madurodam. En toen zag ik dus Nederland in het klein.
En dat vond ik zo magisch bijzonder. Dit park was mijn eerste introductie met hoe mooi Nederland eigenlijk was. Dus hoe bijzonder is het dat je dus 27 jaar verder bent want ik woon inmiddels 27 jaar in Nederland. Dat ik een ex-vluchteling ben en één van de Haagse vrijheidsambassadeurs dus zo mooi kan het leven lopen.
Ik vind het heel belangrijk dat je weet dat je alles in het leven uiteindelijk kunt te boven komen. Overwinnen is weer alsof je een strijd aangaat maar te boven komen betekent voor mij dat je van alles wat je meemaakt
kunt leren en van al die lessen een heel mooi leven kunt hebben daarna maar ook nog heel veel anderen kunt helpen. Dus blijf vooral je eigen verhalen met elkaar delen want daarmee verrijk je jezelf en de ander. Dus, wees lief voor jezelf en voor anderen en laat elkaar altijd vanuit het hart benaderen.