Een
Twee
Drie
Vier
Vijf
Zes
Zeven
Wij hebben ook zeven geitjes, net als in het sprookje. Dat is hun moeder. En die ook. De geitjes zijn van verschillende moeders. Kijk, eentje is aan het drinken. Dat is Pauli.
In het sprookje over de zeven geitjes gaat de moeder weg om eten te halen, maar hier niet. Er is hier altijd genoeg te eten voor de geitjes. Het geitenhuis is precies zoals in het sprookje. Het heeft echte ramen en lampen. En een voortuin waar ze kunnen spelen. De geiten vinden het er heel leuk.
Elke geitenfamilie heeft zijn eigen kamer. Er zijn voederbakken. En een drinkbak. En zout om aan te likken. Maar ze hebben geen staande klok om zich in te verstoppen, zoals in het sprookje. Maar er klopt ook geen wolf op de deur. Of op het raam. Dus hoeft Pauli zich niet te verstoppen.
Ik weet meteen welk geitje Pauli is. Zelfs van buitenaf. Omdat hij de jongste van de geitjes is. En de leukste.