Dit is Karel de Vijfde. Hij wordt ruim 500 jaar geleden geboren. Karel wordt de baas over een groot rijk waar ons land ook bij hoort.
Nederland is dan nog niet één land, maar bestaat uit allemaal kleine gebieden, die gewesten worden genoemd. Ieder gewest heeft zijn eigen wetten en regels. Al die losse gewesten met eigen regels, dat is lastig besturen!
Daarom wil Karel van de Nederlanden een eenheid maken, waar overal dezelfde regels gelden. Maar daar zijn veel Nederlanders het helemaal niet mee eens. De mensen die de steden besturen vinden dat ze veel te veel belasting aan Karel moeten gaan betalen. Bovendien willen ze hun stad blijven besturen zoals ze dat gewend zijn. Ze zijn bang hun macht aan Karel kwijt te raken. En dat is niet het enige.
Karel is een streng gelovig man. En hij vindt dat iedereen in zijn rijk, net als hij, onvoorwaardelijk in God en de kerk moet geloven. Maar in zijn tijd zijn er juist veel mensen die vinden dat de katholieke kerk het niet goed doet. Protestanten worden deze mensen genoemd. Dat kan niet, vindt Karel.
Hij laat deze protestanten zwaar straffen. Ook daar zijn veel Nederlanders boos over. Het valt Karel dus niet mee om koning te zijn. En dan te bedenken dat de Nederlanden maar een klein deel van zijn rijk zijn.
Karel heerst over een enorm groot rijk. Hij is bijvoorbeeld ook koning van Spanje en delen van Italië. En hij wordt gekroond tot keizer van het Heilige Roomse Rijk. Zo'n enorm rijk besturen is héél lastig. Karel kan natuurlijk nooit overal tegelijkertijd zijn om te controleren of alles wel gaat zoals hij dat wil.
En hij heeft veel vijanden. Er is constant oorlog. Met de Franse koning en met de Turken bijvoorbeeld. Al die oorlogen en veroveringen, die kosten veel geld.
Het geld raakt op. Al zijn energie moet Karel stoppen in het bij elkaar houden van zijn rijk.
Als Karel 55 jaar oud is, wil hij niet langer heersen. Hij is moe en ziek. Karel besluit dat zijn zoon Filips voortaan over een deel van zijn rijk zal regeren. Karels broer krijgt de andere helft van het rijk.
En Karel? Die doet afstand van de troon. Dat is bijzonder in die tijd. Andere koningen blijven altijd heersen tot ze dood gaan. Maar Karel wil zich goed voorbereiden op zijn dood. Hij trekt zich terug in een Spaans klooster. Hier kan hij zich helemaal aan God wijden. Karel sterft daar als hij 58 jaar is.