Indonesië is in 1940 een kolonie van Nederland. Het heet Nederlands-Indië. Er wonen zo'n 60 miljoen Indonesiërs en maar 300.000 Nederlanders. En toch zijn zij de baas in het land. Totdat in 1942 Nederlands-Indië bezet wordt door het Japanse leger.
Mijn naam is Karin Ottenhof. Ik ben geboren in 1941. Ik ben Joop Lefrandt. Geboren 23 augustus 1933.
In Nederlands-Indië wonen verschillende bevolkingsgroepen waaronder Indonesiërs, Indo-Europeanen en Europeanen. De Indonesiërs zijn veruit in de meerderheid en eerst nog blij met de komst van de Japanners, omdat ze nu niet langer door de Nederlanders worden overheerst. Dat is anders bij de Indo-Europeanen. Zij zijn van gemengde afkomst, bijvoorbeeld een Indonesische moeder en een Nederlandse vader.
Nadat de Japanners Nederlands-Indië hebben veroverd, beginnen ze met het gevangen zetten van alle Nederlanders en andere Europeanen in speciale Japanse kampen. De Japanners willen een groot Aziatisch rijk en daarin is geen plaats voor blanke mensen of voor mensen met een gemengde afkomst. Joop en Karin zijn allebei van gemengde afkomst en geboren in Nederlands-Indië.
Ik was enig kind, mijn vader en moeder waren gescheiden. Maar toen ik een jaar of vijf was, een oom van mij die stierf, zijn vrouw ook, en de kinderen zijn toen toegewezen aan mijn moeder.
Mijn moeder en mijn vader die waren dus gemengdbloedig. En mijn oma Siti Katimah heeft aan de ene kant mijn opa de bezorgde uitspraak gegeven: kinderen, vooral jullie meisjes, jullie moeten maar goed een vak leren, want een rijke Nederlander, volbloed Nederlander, die kijkt heus niet naar Indische meisjes. Maar aan de andere kant, als je een opleiding hebt, dan kun je wat wij noemen een witteboordenbaan krijgen, want je bent altijd nog meer dan een Inlander. Dat woord Inlander was een erg koloniaal woord.
Het was een gelaagde maatschappij. Mijn moeder was toch tot de rijken. Zij voedde ons helemaal Europees op. Ze was echt volbloed Nederlandse en wij waren Indo maar niet van de lagere klasse. Ik vind het vervelend om klasse te noemen, maar we hadden geld. Mijn moeder kon alles doen. Ze deed alles wat ons hartje begeerde. Vaak met vakantie, we hadden bedienden die ook familie waren, aangetrouwd. Zij waren graag bij ons in dienst. We hadden een tuinjongen, een binnenmeid, een buitenmeid en een babu die de was deed.
Mijn vader werkte bij de spoorwegen en mijn moeder was kleuterleidster. Zij waren net naar de mooie stad Djokja, een ouderwetse sultanstad, overgeplaatst. Toen mijn vader werd opgepakt, en niet alleen mijn vader natuurlijk, maar iedereen die had meegevochten tegen de Japanse troepen, ook mijn ooms, werd opgepakt en in krijgsgevangenkampen gezet. Omdat Joop en Karin van gemengde afkomst zijn, worden ze niet opgesloten in een kamp en mogen ze gewoon in hun eigen huis blijven.
Ze worden daarom buitenkampers genoemd. Maar het leven wordt hen niet gemakkelijk gemaakt. Veel Indonesiërs zien hun als verraders omdat ze met Nederlanders hebben samengewerkt. De Indonesische bevolking wordt door de Japanners opgestookt om zich tegen de Europeanen en Indo-Europeanen af te zetten. De Indonesische bevolking wordt steeds vijandiger en ook de Japanners behandelen hen slecht.
Het werd gevaarlijk om uit huis te gaan omdat we zo opvielen, als te wit. In de koloniale tijd moesten we ons zo wit mogelijk gedragen en heel netjes Nederlands praten en proberen een witteboordenbaan te krijgen. Maar in de Japanse tijd moest je juist helemaal niet zo wit mogelijk zijn. Ons nichtje dat het donkerst was en dat ook heel rap Surabayaans Javaans kon praten, die was onze ambassadeur op de markt. Zij ging dan, eerst kopen, toen dat niet meer ging, ruilen. De laatste handdoeken, de laatste lakens, voor eten voor ons allemaal.
Janus, de oudere broer van Joop, is dan al in een kamp gevangen gezet. Joop en zijn moeder worden vaak overvallen door boze Indonesiërs en de huisbaas wil hen uit hun huis zetten.
14 oktober. Toen mijn broer Janus geïnterneerd was, kwam onverwachts de huisbaas die zei: jullie moeten nu het huis uit. Toen heeft mijn moeder zich vernederd door te knielen op de grond. De zoon van de huisbaas heeft ze bij de enkels beetgepakt en zijn voet in haar nek gezet. Als hij had doorgedrukt, was dat mijn moeders dood, maar hij was van hoge afkomst en hij was gevoelig voor dat gebaar. Toen mochten wij drie dagen langer in dat huis blijven.
Uiteindelijk vinden Joop en zijn moeder ergens anders onderdak. Maar ook daar leven ze in angst. Net als de familie van Karin.
En de wasmeid, die in het begin nog graag bij ons werkte, kreeg op een gegeven moment... Ze moest afscheid nemen, huilend, want haar Lurah, haar wijkhoofd, had gevraagd: waarom werk je bij die blanken? Kan je niet voor je eigen volk werken? En toen zijn de tantes zo geschrokken dat we helemaal niet meer aan de voorkant van het huis mochten spelen.
In de zomer van 1945, als de oorlog in Europa al voorbij is, is Nederlands-Indië nog steeds bezet door de Japanners. Om de Japanners te dwingen zich over te geven, werpen Amerikaanse bommenwerpers op 6 en 9 augustus van dat jaar twee atoombommen af boven Japan.
Het land geeft zich over en de Tweede Wereldoorlog is nu ook in Azië voorbij.
Twee dagen later was de radioboodschap van Soekarno en Hatta, een Javaan en een Sumatraan die tijdens de Japanse bezetting hadden mogen warmdraaien voor het vrije Indonesië, en zij zeiden: vandaag hebben wij het vrije Indonesië opgericht. Die gingen niet verder wachten wat er gebeuren zou na het verdwijnen van de Japanners.
Voor Joop en Karin is de angstige tijd nog niet voorbij. De Indonesiërs willen niet terug naar de tijd van vóór 1942, toen Nederlanders in Nederlands-Indië de baas waren. Ze willen onafhankelijk zijn en keren zich nog krachtiger tegen de Europeanen en de Indo-Europeanen.
Een huisvriend van ons werd ineens vijandig. Wij gingen altijd schijngevechten houden van de Wajang, met echte messen uiteraard. Op een gegeven ogenblik heeft hij me echt gestoken. Ik heb nog het litteken. Dat vertelde je je moeder niet want dat was net als verraad. Maar ja, vriendschap gaat boven vijandschap.
Vanuit Nederland worden soldaten gestuurd om tegen de onafhankelijkheidsstrijders te vechten. De gevechten duren tot 1949. Dan wordt Indonesië definitief onafhankelijk. De ouders van Karin en Joop voelen zich niet meer welkom in Indonesië en vertrekken voorgoed naar Nederland.