Letterlijke tekst (indien aanwezig): Deze keer gaan we naaien. Dat kan op verschillende manieren. Borduren is bijvoorbeeld het maken van versieringen op textiel, mooi he? Wij houden het wat simpeler. We gaan twee steken leren maken: de kruissteek en de Festonsteek. Daarvoor heb je alleen maar naald nodig, draad en een lapje stof. Eerst de kruissteek. Daarmee kun je bijvoorbeeld een knoop op een jas vastmaken. Zie je het kruisje? Vandaar die naam dus. Je kunt ook een rijtje kruisjes achter elkaar maken, dat kan op een lapje stof maar we willen het even iets duidelijker laten zien dus we doen even net alsof dit ijsstokje een naald is. Rijg de draad door een gat, dan steek je schuin over naar het volgende gaatje, rijg de draad daardoorheen. Dan steek je recht naar boven naar het volgende gaatje, je rijgt de draad daardoorheen, schuin oversteken, rijgen, recht oversteken, rijgen, enzovoort enzovoort. Tot je een rijtje hebt. Dat was één, nu gaan we weer terug. Doe hetzelfde als op de heenweg maar dan andersom. Dan krijg je een rijtje kruisjes, en zo ziet dat er aan de achterkant uit. Als je goed kijkt zie je dat dit allemaal kleine kruissteekjes zijn. Je kunt ook twee stukken textiel aan elkaar vastnaaien, bijvoorbeeld met de Festonsteek. Die gaat zo: leg eerst een knoopje in de draad en doe de draad door de naald. Dan steek je de naald door allebei de stukken stof en trek de draad helemaal door tot aan het knoopje. Dan steek je de naald door de andere kant maar nu trek je ‘m niet helemaal door. Zorg dat je een lusje overhoudt, daar steek je de draad doorheen. Even netjes aantrekken en dan steek je de naald iets verder weer door dezelfde kant heen. Weer een lusje overhouden, draad erdoorheen, aantrekken enzovoort enzovoort. Als je aan het eind bent steek je een paar keer door de andere kant om de draad vast te zetten. Zo, dat zit vast! Wat je ook met naald en draad kunt maken is de sokpop. En dat doe je dan weer met de kruissteek. Hoppatee!