We gaan leren hoe je schaduw en licht gebruikt in een tekening.
Dit heb je nodig. Papier, potloden, een appel, een bakje en een zaklamp.
Je wil iets echt laten lijken. Zoals deze appel.
Die ligt bij een raam en door dat raam valt zonlicht. Kijk, het licht valt op de appel en aan de andere kant is er schaduw.
Pak je potlood en teken een appel. Dat is eigenlijk gewoon een cirkel met een steeltje. Dan teken je de schaduw. Daar kan je je potlood een beetje plat voor leggen. Veeg ermee over het papier. Teken de schaduw aan de appel vast. Dan lijkt hij op tafel te liggen, net als in het echt.
Je kan schaduw ook gebruiken om iets te laten zweven. Probeer maar. Eerst teken je een horizon en een ballon. Het licht komt van de zon. De schaduw teken je nu niet aan de ballon vast, maar los ervan, op de grond. Zie je? Nu lijkt de ballon te zweven. Je kan de schaduw nog een beetje vegen met je vingers om hem vager te maken.
Hang op wat je gemaakt hebt. Kijk er eens goed naar.
Wat vond je moeilijk? Wat ging er lekker?
Ga wat je moeilijk vond nog een keer doen, maar nu bijvoorbeeld met een bakje.
Probeer verschillende richtingen van het licht en dus van de schaduw.
Hoppatee!