Ik ben Harry Harmsen. Ik werk als trainer van politiehonden. Hier ligt mijn beste vriend. Dit is Wodan. Ik ken hem al van pup af aan. We zijn goede vrienden maar daarnaast is het de bedoeling dat wij eigenlijk iedere dag aan het werk zijn om hem af te richten als explosievenhond.
De hond moet twaalf luchtjes leren. Dit zitten allemaal in deze kist. De luchtjes zitten in een container. Ik mag daar niet met mijn vingers aan komen. Ik moet dat allemaal met een tang doen. Het luchtje is voor ons, dat willen we graag gevonden hebben. Het buisje is de beloning voor de hond.
Wodan is een explosievenhond dus hij moet heel voorzichtig zoeken. Hij mag nergens tegenaan lopen, hij mag alleen maar ergens op springen als ik dat wil. Op het moment dat hij iets vindt moet hij dat door middel van liggen of zitten aan mij melden.
We hebben natuurlijk nog veel meer soorten honden: explosievenhonden, verdovende middelen honden en ook lijkenhonden, die afgericht zijn op het vinden van mensen die inmiddels zijn overleden.
We hebben nu iemand in het bos verstopt en we hebben de hond zo getraind dat hij bij het vinden van de persoon door blaffen duidelijk maakt dat de persoon gevonden is. De persoon die gevonden wordt kan iemand zijn die vermist is en misschien die onwel is geraakt maar het kan ook een crimineel zijn die na een inbraak is weggevlucht en zich heeft verstopt in het bos.
Deze oefeningen die je nou net gezien hebt zijn er speciaal voor om het vertrouwen tussen de hond en de baas zo goed te maken dat je straks ook in moeilijke situaties allerlei hindernissen kan nemen. Wodan is nu vier jaar, en ik hoop dat hij nog heel lang met mij kan werken, maar als dat niet meer gaat door lichamelijke gebreken, zou hij bij mij thuis zijn oude dag kunnen slijten.