In de eindeloze fantasie van een zeventiende eeuwer is de hele wereld verbonden in een web van betekenissen. Het universum krijgt een wat diepzinnige samenhang. De ideeën daarover kwamen uit de Oudheid en de Middeleeuwen.
Maar in de zeventiende eeuw vonden ze soms wel heel speelse manieren om die samenhang te laten zien. Een huis en een tuin in de vorm van een menselijk lichaam. De dichter Constantijn Huygens bedacht het, hij liet in Voorburg het huis bouwen en de tuin aanleggen en schreef er een lang gedicht over: Hofwijck
‘En hier ligt Hofwijck, of wat er nog van over is, want er loopt inmiddels niet alleen een spoorlijn, maar ook een achtbaans snelweg dwars doorheen. Huygens huis staat er nog en is nu een museum.
Zijn gedicht van bijna drieduizend regels is niet alleen een rondgang door de tuin, maar ook een lange poging om tot zelfkennis te komen. Die tuin dat is zijn eigen lichaam. Het klinkt vreemd in onze oren, maar voor een zeventiende-eeuwer als Huygens kon een metafoor de meest uiteenlopende zaken echt met elkaar verbinden: de mens omgevormd in een tuin, en de tuin als opstap naar het universum, maar ook als verbeelding van iemands geest, Huygens’ geest. En Huygens was de eerste om zijn prachtige onderneming te relativeren: ‘Het wereldse bezit is niet meer dan een droom.’
Opnieuw zo’n metafoor die een Goudeneeuwer als Huygens moeiteloos uit zijn mouw schudt: het leven is maar een droom, het leven is theater. ‘De wereld is een speeltoneel’ zou zijn collega Joost van den Vondel zeggen.
Het was een literaire manier om naar de wereld te kijken, alsof je de schepping kon lezen als een boek. Dat wereldbeeld beleefde in de tuin van Hofwijck misschien wel zijn hoogtepunt. En in zijn lange gedicht Hofwijck, dat niet alleen de dichter, maar ook zijn landgoed zou gaan overleven:
CITAAT:
‘'Kwill Hofwijck, als het is, 'kwill Hofwijck, als 't sal wesen,
Den Vreemdeling doen sien, den Hollander doen lesen.
Soo swack is menschen-werck, het duert min als papier.
De tijd slijt struijck en steen: eens sal men seggen, Hier,
Hier was't daer Hofwijck stond, nu Puijn en onkruid en Aerde.