Ook in de zomer sneeuwt het wel eens. Tenminste daar lijkt het op. Maar als je zo’n vlokje vangt, ziet het er heel anders uit.
Net een watje, zo zacht en licht. Maar als je goed kijkt, zie je dat er zaadjes in zitten.
Daar zijn die ‘vlokjes’ voor: ze zorgen dat de zaadjes door de lucht kunnen zweven en ergens anders terechtkomen.
Ze komen uit deze bomen: populieren.
Je kunt de vlokken ook verzamelen. De peulen met de zaadpluisjes hangen hoog boven in de boom. Daar kun je ze plukken. We noemen de zaadpeulen: pluimen
Het zachte pluis komt uit de pluimen tevoorschijn. Er komt heel veel pluis uit 1 zaadpeul.
Onder de microscoop zie je waarom we zoveel moeite doen om populierenpluis te verzamelen. Zo zien de vezelharen van populierenzaad er van binnen uit: ze zijn hol. En dus
zijn ze gevuld met lucht, die de kou tegenhoudt. Daar kunnen we iets mee doen, en daarom worden ze geoogst.
De vezels worden gemixt met vezels van kamelenhaar. Die zijn langer en steviger dan populierenvezels. En ze houden de kou goed tegen. Met een machine wordt alles nóg beter vermengd. Het is een soort kammachine. Die kamt de kamelenhaarvezels en de populierenvezels door elkaar. Zo maken we een soort kussen, of fleece.
Die kun je met stof bedekken en dan met een enorme naaimachine afwerken. Je ziet vast al wat het wordt.
Een deken. Van populierenvezels en kamelenhaar. Zo licht als een veertje en toch heel warm.
Zo kun je heerlijk slapen onder een dekentje van zomersneeuw!