Wind. Superirritant! Bijvoorbeeld als je op de fiets zit en je hebt wind tegen. Of als je buiten zit en het begint opeens te stormen, ook vervelend. Maar het kan ook superhandig zijn. Bijvoorbeeld om te vliegeren, te windsurfen...
of om te skydiven! Als je uit een vliegtuig stapt...dan val je keihard door de lucht naar beneden. En de lucht suist enorm hard langs je oren. Dat hebben ze hier nagemaakt...maar dan gaat de lucht omhoog, naar boven. Zo hard dat je erop kan blijven zweven. Lekker bezig! Maar waarop zweef je dan? De lucht om ons heen is een mengsel van gassen. Die deeltjes zijn zo klein dat je ze met het blote oog niet kan zien. Stikstofgas, zuurstofgas...en dan heb je nog waterdamp, koolstofdioxide en andere gassen. En je kan ze misschien niet zien, maar je kan ze wel voelen. Bijvoorbeeld door te wapperen. Of door een hele grote ventilator aan te zetten. Die luchtdeeltjes gaan zo snel dat ze iemand kunnen laten zweven. Ze botsen overal tegen het lichaam aan. En maak je je groter, dan botsen er meer deeltjes tegen je aan...meer weerstand, je gaat omhoog. Maak je je kleiner: minder luchtdeeltjes, minder weerstand...je gaat naar beneden. Wauw! Kin omhoog en je armen mooi wijd. Probeer ze echt hier te houden. En probeer gewoon lekker naar buiten te kijken...en zo weinig mogelijk naar beneden. Yes! Woow! Wauw! Wel lastig, hoor, om echt goed te blijven zweven. Ik vloog! Ja, nog een keer! Aaah, supervet! Maar hier staat geen enorme ventilator. En toch wordt deze hele kolom aan luchtdeeltjes boven mij in beweging gebracht. Ik voel toch echt de wind. Laten we wind maken. Hoe? Deze lamp verwarmt dit deel van de bak. Aan deze kant ligt ijs. De lucht om het ijs koelt af. De lucht onder de lamp wordt warmer. Dat zet uit, wordt lichter en stijgt op. Door de stijgende lucht ontstaat hier een plek met minder luchtdeeltjes. Een lagere luchtdruk. Die wordt vanzelf aangevuld door een plek met veel luchtdeeltjes. Om het ijs heen, een hogere luchtdruk. Als ik er rook bij doe, kun je het zien. Ja, je ziet het van de kou naar de warmte trekken. Er ontstaat wind. Of een luchtstroming. Die gaat van hoge druk naar lage druk. Dit is een ingewikkelde manier om te laten zien hoe wind ontstaat. Dit is wel wat er op de aarde in het groot gebeurt. De aarde wordt verwarmd door de zon. De zonnestralen vallen vrijwel loodrecht op dit gebied. De evenaar. Daarom is het daar het warmst. Maar ze vallen schuin op de polen. Daarom is het daar een stuk kouder. De wind waait van de kou, van de polen, naar de evenaar. Zo makkelijk is het ook weer niet. Want de aarde draait. Omdat de aarde draait, buigt de wind af. Zo ontstaan er allemaal kolken. Hoge-en lagedrukgebieden waartussen de winden waaien.