Herten zijn prachtige dieren. Ze leven op allerlei plekken, van de heide tot het moeras. Maar meestal leven ze in het bos. Je kunt een hert goed herkennen aan zijn gewei, dat zit boven op zijn hoofd. Een keer per jaar valt hun gewei eraf. Maar dan groeit er weer een nieuw gewei, helemaal vanzelf. Een vrouwtjeshert noem je een hinde. Een hinde is wat kleiner en heeft geen gewei maar ze is wel slank en elegant. Een jong hert heet een kalfje. Herten hebben een staart en vier poten met hoeven. Over hun rug loopt een duidelijke, donkere lijn alsof iemand met een dikke kwast een streep heeft getrokken. Hun vacht kan bruin zijn, maar ook rood of zwart. En soms hebben ze witte stippen. Tijd voor een race door het bos! Wie is er het eerste bij het weiland? Een hert heeft een heel goed reukvermogen. En als je in hun ogen kijkt zie je dat hun pupillen horizontaal zijn. Zo kunnen ze heel goed om zich heen kijken. Herten zien dingen die niet bewegen minder goed. Herten zijn planteneters, dus elke dag sla zouden ze geweldig vinden. Natuurlijk eten ze ook gras, knoppen of klaver. En een sappige komkommer gaat er ook wel in. Herten moeten ook zout eten, om gezond te blijven. Het is onder andere nodig voor dat mooie gewei. Na een grote maaltijd gaat een hert graag even wandelen in het bos en doet daarna een dutje in de zon.