Wil je een colaatje? Ja. Hee, Marthe. Vertel, wat heeft dit te maken met je vraag. Nou, mijn vraag is: Hoe hielden mensen vroeger eten goed zonder koelkasten? Dat is een goeie vraag... maar daarvoor moeten we wel tijdreizen. ADEMEN DIEP IN Adem goed in. ADEMEN UIT Drie, twee, een. GEGIECHEL Je telefoon. O, hij is meegekomen, de telefoon. GELACH Superhandig. Oke, luister. We zijn in 1870. ZE SNUFT Het ruikt hier ook anders. Ruik je het? Ja... Het ruikt naar 1870. Ja. En we moeten op zoek gaan naar voedsel. Zou het die kant op zijn? Ja, daar is wel een trap. Laten we gaan kijken. In de kelder. Durf je dit? Ja. Oke. Ssht... misschien komen we wel iemand tegen. FLUISTERT Ja... PIEPENDE DEUR ENGE MUZIEK Eens kijken wat erin zit? Ja. KABAAL OPENGAANDE DEUR Ieuw... Ieuw... TESS LACHT O, gatver. Oke... We hebben het eten dus gevonden... maar het is verrot. Ja. PROESTEND GELACH Dat kan kloppen. Dat die kast niet koud meer is. Dit is een ijskast. En op het moment dat het ijs gesmolten is, bederft langzaam het voedsel. Vroeger deed men hier het ijs in. Aha. Achter het deurtje. Ah. O. IJs erin... en dan is het een echte ijskast. Ja. Dus ik denk dat jullie op zoek moeten naar ijs. Op zoek naar ijs. In de ijskelder. Hallo. Hallo. Hallo. Goeiedag. Goeiedag. Dit is Marthe. Hallo. Dag, Marthe. Best een stukje lopen voor wat ijs. Ja, dat is het, maar vroeger deden ze dat met een karretje. want het ijs werd gezaagd uit een slotgracht... en dan hiernaartoe gebracht... en hier in de ijskelder werd het dan bewaard. Wow... Dit is wel creepy, he Marthe? Ja. Ik zou hier echt niet willen worden opgesloten. Wow. Gewoon een soort superdiep gat. Ja, je ziet nu maar één blokje ijs... Ja. maar in vroegere jaren werd het helemaal opgestapeld... tot aan hier toe. Heb jij spierballen, Alfons? Ja, maar niet genoeg. Ik heb hem bijna. Kom op. Pak hem. Pak hem. O, wat een gedoe dit. Voor een beetje koeling. Mijn God, Marthe, help. Help. GEKREUN Ja... Rien! Kijk...Daar is ie. Dan moet hij erin, denk ik. Ja, past dat of niet? Dat wordt een stukje eraf zagen. O, meen je. Ja. Kan dat nou echt niet anders? Was dit de enige manier? Voor in een kast wel, maar vroeger werd er ook wel gerookt. Door roken kon je dingen ook langer bewaren. Roken. Dat deden mensen vroeger met bijvoorbeeld vlees of met vis. En daar weet Jaap alles van. Om de vis te roken, moet hij boven 'n vuur hangen. Daar hebben we voor nodig: een pen. Hm-hm. Ja. Om de vis aan te rijgen. Op deze manier en dan hangen ze zo boven een vuur. Om het wat langer goed te houden. Hoelang blijft het dan goed? Ja. Deze vis? Ja. Als die klaar is en gerookt, kan je er makkelijk een week mee werken. ZE HOESTEN Gaat-ie? Zie je? Wow. En dan zal ik ze even laten zien. Jemig, joh. Kijk, dit is dus haring. Nee... En die haring is ZO uitgedroogd, dat je het lang kunt bewaren. Dan kun je het maanden bewaren. Maanden bewaren? Ja, als je het maar droog houdt. En? Wow, dit is echt heel hard. Is het heel hard, ja? Kunnen we het nu eten? Ja. Je hebt het nog nooit gegeten? Nee. Ik ook niet. Dan trekken we zo, want dan trekken we de buikgraten mee. Net zoethout, zeg maar. Het is ook taai. Je moet wel... TAAIE GELUIDEN GELACH Weet je wat zo cool is? Voor ons is het makkelijk om aan eten te komen. We halen het bij de supermarkt. Maar vroeger waren ze dus echt een week lang bezig... met zo'n product dat ze gingen eten. Tjeetje. En vroeger hadden mensen veel langer werk met eten. En dan is er nog een derde manier om eten te waren zonder koelkast. Dat legt Christian ons uit. Op deze spitskool zitten heel veel micro-organismen. Die kleine beestjes die je niet kunt zien. Bacteriën, schimmels en gisten. Als ik die laat liggen, dan rot hij weg. Maar als ik die rotting ga controleren dan heet het fermenteren. Want dan blijft er iets eetbaars over. Dat doen we door alles te doden wat erop zit... en alleen die kleine beestjes over te houden die iets goeds doen. En bij zure kool houden we bacteriën over die zuur gaan maken. En bij wijn houden we gist over die alcohol gaat maken. En al die kleine beestjes maken iets waardoor het lang bewaard blijft. En deden ze dat vroeger ook al zo? Dit doen ze al 15.000 jaar, onze voorouders. Het leuke is dat ze niet wisten wat ze deden. Want die bacteriën, schimmels en gisten kennen we pas 400 jaar. Daarvoor wisten ze alleen: Als ik groente meng met zout... dan wordt het zuur en is het lang houdbaar. Dit zijn dus allemaal producten die niet zouden bestaan... zonder fermenteren. Nee, nee. En als je erover nadenkt. Alles wat hier ligt, vinden we superlekker. Brood en bier en wijn en vissaus. Maar ook dingen als vanille, koffie, thee, chocola. Allemaal gefermenteerd. Chocola? Kun je je een wereld voorstellen zonder chocola? Nee, joh. Nee, joh. Doe es normaal. Ik ook niet. Wat leuk is om te maken, is zuurkool. Die is ook gefermenteerd. Daar hebben we kool voor nodig. Oke. En een beetje zout Wow. En, komt het eruit? Ja, heel veel. Wat cool. Met een mes gaat het lang niet zo snel natuurlijk. Zo, deze mag aan de kant. Zo, dat is een hele hoop. Moet je kijken. Hier zitten dus al die beestjes op. Ik heb hier zout en dan gaat alles dood... behalve de bacteriën die we wel willen. Dus er gaat nu zout bij. Gillen de bacteriën nu? PIEPT Help me, ik wil blijven leven. En dan mag jij kneden. Oké. Gewoon goed mishandelen, die kool. Ja. Hoppa... Net iets anders dan koekjes bakken. En wat er nou gebeurt, dat voel je gelijk al. Dat het vochtig wordt. Ja. Voel je dat? En dat komt door het zout. Alles wat met zout in aanraking komt, verliest vocht. En hoelang kan je het dan bewaren? Als het zuurkool is geworden? Het duurt nu ongeveer een dag of vijf, zes voordat het zuurkool is. Dat ligt aan de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller. Want met een hoge temperatuur gaan de bacteriën snel werken. Daarna kun je het jarenlang bewaren. Zolang het zuur blijft, is het goed. Kijk, nu is hij goed vochtig. Nou gaat hij dus in een pot of als je veel maakt in een emmer. Vroeger ging het in een vat. In een houten vat deden ze het wel. Want het is belangrijk dat er geen zuurstof bij blijft. Want door zuurstof kan het gaan schimmelen en dat willen we niet. Kijk eens. Heb jij een pot zuurkool voor thuis. Nou... Gelukkig lust je het, dus dat eh... Ja. Is het ook zo makkelijk om chocola te maken? Ja. Nee, niet al het fermenteren is even makkelijk. Dat is nou jammer, he?