In 1914 wordt de aartshertog van Oostenrijk-Hongarije doodgeschoten. Franz Ferdinand sterft door kogels afgevuurd door een Bosnisch-Servische nationalist. Daarop verklaart Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië. Rusland steunt Servië en Oostenrijk-Hongarije krijgt steun van Duitsland. Al die landen raken met elkaar in oorlog. Samen met hun bondgenoten vormen ze twee kampen. De geallieerden met Rusland, Frankrijk en Engeland en de centralen met Oostenrijk-Hongarije, Duitsland en het Ottomaanse Rijk. Jonge jongens uit alle landen trekken vol enthousiasme de oorlog in. Maar de strijd is wreed, duizenden granaten, machinegeweren en gifgas zaaien dood en verderf. Beide partijen winnen nauwelijks terrein en in de loopgraven langs het front sterven duizenden soldaten. De oorlog wordt in 1918 gewonnen als de geallieerden steun krijgen van de Amerikanen en Duitsland en Oostenrijk-Hongarije worden verslagen.