Elsje Christiaens komt uit Jutland in Denemarken. Achttien jaar jong en vol dromen is ze een van de duizenden jonge vrouwen die naar Amsterdam komen. De stad is aantrekkelijk voor vrouwen, omdat ze hier kans maken op een zelfstandig bestaan. Hier zoeken ze een kamertje en hopen aan de slag te kunnen als dienstmeid bij welgestelde families. En voor dit soort werk is het geen probleem dat ze de taal niet spreken.
De migranten die naar Amsterdam kwamen waren vooral arme immigranten, waarvan een heel belangrijk deel inderdaad vrouwen. En zij komen vaak in de dienstensector terecht. Schoonmaken, poetsen, huishouden, allerlei huishoudelijk werk, beroepen die laag of slecht betaald zijn en echt tot de laagst betaalde baantjes van de stad behoren. De verhalen over vrouwen die zelfstandig een bedrijf leiden, geven Amsterdam de reputatie van een stad waar alles kan. Maar als alleenstaande vrouwen zijn migranten zoals de Deense Elsje ook kwetsbaar. En toch wagen ze het erop, omdat Amsterdam de enige stad is die een sociaal vangnet biedt.
Amsterdam had ook de reputatie van een vrije stad te zijn, open stad waar je als migrant naartoe kon komen, maar waar je als vrouw ook relatief dan meer rechten had dan elders. Hier konden vrouwen inderdaad handeltjes drijven. Vrouwen waren hier zeker niet gelijk, maar hadden relatief meer mogelijkheden dan vrouwen elders. De meeste, die kwamen natuurlijk aan over zee en dan kom je in de haven van Amsterdam aan. En dat alleen al moet heel imposant zijn geweest. Die hele haven kant was een komen en gaan van mensen. Eindeloze stoet zeelieden die probeerden een baantje te vinden. Nou ja, en daar kom je dan aan. Het moet echt heel spectaculair zijn geweest.
De aantrekkingskracht van Amsterdam op jonge vrouwen zoals Elsje is goed te begrijpen. Een vrouw alleen is geen vreemd verschijnsel. Er wonen meer vrouwen dan mannen in de stad. Mannen zijn op zee, in de West, in de Oost of om het leven gekomen in een vreemde stad. De kansen die Amsterdam alleenstaande vrouwen biedt, hebben ook een keerzijde. Ze zijn kwetsbaar voor de grillen van mensen van wie ze afhankelijk zijn. Ze worden slachtoffer van willekeur, uitbuiting en mishandeling. Van een hospita bijvoorbeeld, die met geweld de huur opeist. De hospita valt van de trap en overlijdt ter plekke. Op 1 mei 1664 hoort Elsje haar vonnis. Elsje wordt ter dood veroordeeld door wurging op het schavot. Zoals alle misdadigers wordt ze daarna op het galgenveld aan het IJ tentoongesteld. Dankzij Rembrandt heeft ze een gezicht gekregen.