De aarde warmt op. Ons klimaat verandert door de uitstoot van CO2 die vrijkomt bij het verbranden van fossiele brandstoffen. We moeten op zoek naar alternatieve energiebronnen zoals windenergie. Dat we energie kunnen halen uit wind dat weten we al een paar honderd jaar. Zoals met dit soort molens bijvoorbeeld; de Amerikaanse windmotor. Deze molens staan aan het begin van de vorige eeuw aan de rand van de polders om het land droog te houden en vanaf de jaren tachtig worden molens steeds grootschaliger ingezet.
De eerste windturbine komt te staan in Petten. Deze molen is 25 meter hoog. Een fractie van de hoogte die windmolens tegenwoordig hebben. Die reiken al tot 200 meter. De ontwikkelingen op het gebied van schone energie gaan razendsnel.
Zonnecellen worden vanaf de jaren 90 van de vorige eeuw vooral in de steden geïntroduceerd en zijn steeds meer een normale verschijning in het straatbeeld. Langzaam beginnen er zonneweiden en parken te ontstaan zoals deze in Ouddorp aan Zee. Hij is heel mooi geïntegreerd in het landschap, want door deze aardwallen zie je hier vanaf de weg niet dat daar 29 honderd zonnepanelen liggen. En ook de aarde waar we op leven heeft heel veel energie in zich. 99 procent van onze planeet is warmer dan 1.000 graden. En die aardwarmte kunnen we natuurlijk ook gewoon heel goed gebruiken.
Op één kilometer diepte is de temperatuur constant 35 tot 40 graden. En vanaf drie kilometer diepte is de watertemperatuur hoog genoeg om elektriciteit mee op te wekken. Er zijn verschillende vormen van aardwarmte of geothermie. Zo is er warmtekoude opslag waarbij grondwater van 100 meter diepte wordt opgepompt. In de winter wordt het gebruikt als basisverwarming en in de zomer als koeling. Maar je kunt ook dieper boren. Zo is men in Den Haag tien jaar geleden begonnen met de bouw van een aardwarmtecentrale die warmte vanaf 2.000 meter diepte gebruikt om een hele woonwijk te verwarmen. Voor stadsverwarming wordt op verschillende plaatsen in ons land ook restwarmte van elektriciteitscentrales gebruikt.
Dit is ook een elektriciteitscentrale. Deze draait volledig op biomassa. Biomassa is verantwoordelijk voor ruim 60 procent van de duurzame energie in Nederland. En het bestaat uit allemaal organisch materiaal. Snoeihout, gft-afval, algen, mest. Biomassa is een schoon alternatief voor fossiele brandstoffen, maar er moet wel heel veel materiaal aangeplant, geoogst en verstookt worden om een redelijke stroomopbrengst te krijgen. Ook energie uit water wordt als alternatief voor de huidige fossiele brandstoffen gezien. Zo kan men gebruik maken van het verschil tussen eb en vloed om energie op te wekken. Energie uit water wordt ook wel blauwe energie genoemd.
De nieuwste vorm van blauwe energie is de energie die ontstaat als je zoet en zout water met elkaar mengt.
Dat gebeurt bijvoorbeeld hier aan de Afsluitdijk. In deze centrale doen ze proeven met deze nieuwe manier van energie opwekken. En het is natuurlijk de ideale plek voor dat soort onderzoek. Want aan deze kant heb je het zoete water en aan die kant het zoute en de Afsluitdijk daartussen. Het icoon van de Nederlandse strijd tegen het water. En die zou in de toekomst wel eens een hele duurzame energieleverancier kunnen worden.