Dit kasteel in Medemblik ligt op een strategische plek aan het IJsselmeer. Van hieruit heeft men rond het jaar 1100 controle over het scheepvaartverkeer dat over de dan nog Zuiderzee vaart. En dat is belangrijk voor de adel rond 1100. Het levert macht en aanzien op en door het heffen van tol ook de nodige financiën. Ook op andere plaatsen langs de Zuiderzee worden dit soort kastelen neergezet. Bij Muiden bijvoorbeeld de burcht van Cameron en Kasteel Voorst bij Zwolle. Dit kasteel Radboud staat er dan nog niet in zijn huidige vorm. Het is waarschijnlijk alleen nog maar een toren, een motte. En vanaf deze plek heb je werkelijk fantastisch uitzicht over de vaarroutes op de Zuiderzee. Elke handelsvloot komt hier langs. En iedereen moet tol betalen. Het betalen van tol is te vergelijken met onze in- en uitvoerrechten. Maar in dit geval komen de inkomsten terecht in de kas van de landheer. De goederen die worden verhandeld zijn dan vooral te vinden op lokale en regionale weekmarkten. Artikelen komen in de vroege middeleeuwen uit het Noordzeegebied en het Middellandse Zeegebied waar steden als Venetië, Genua en Pisa belangrijke handelsknooppunten zijn. Er komt ook steeds meer handel vanuit de Oostzee. De Hanzesteden worden steeds rijker en zo ontstaan er markante gebouwen in de steden langs de Zuiderzee. Deze pakhuizen, wagen- en koopmanshuizen staan er nu nog steeds. Overblijfselen waar we zuinig op moeten zijn.