In steeds meer mobiele telefoons zit een navigatiesysteem. Die bestaat uit een digitale kaart en een ontvanger.
De ontvanger heeft signalen nodig van minimaal 3 satellieten.
Zo kan het apparaat uitrekenen waar je bent op aarde.
Op de kaart in het apparaat kun je dan zien waar je je bevindt.
Maar een navigatiesysteem kan nog veel meer.
Het kan uitrekenen welke weg je moet nemen. Hoe snel je gaat. Hoe lang je al onderweg bent. En welke afstand je hebt afgelegd.
Navigatiesystemen vind je niet alleen in telefoons, maar ook in auto’s, vliegtuigen en zelfs in horloges.
Het navigatiesysteem laat niet alleen zien waar je bent en waar je naar toe moet. Het systeem vertelt je ook waar je bent.
Navigatiesystemen worden steeds nauwkeuriger. In de toekomst zullen deze apparaten door nog meer mensen gebruikt worden. Maar we zullen toch altijd nog een kaart blijven gebruiken, ook al zit deze in een kastje.