Altijd was gedacht dat sociale verhoudingen niet veranderd konden worden en dat iemands plaats in de maatschappij voorgoed vaststond. Wie arm werd geboren, zou altijd arm blijven. Door alle uitvindingen en technologische prestaties van de negentiende eeuw begon die opvatting langzaam te veranderen. De moderne mens had spoorbruggen gebouwd en daarmee rivieren bedwongen, de natuur naar zijn hand gezet. Dan moest ie toch ook de samenleving beter kunnen laten functioneren? De tijd van berusting was voorbij. Hier in het Drentse Veenhuizen begon op particulier initiatief een uniek experiment om de misstanden aan te pakken. Het stond bekend als het Hollandse Siberië. Ze worden naar een andere plek getransporteerd. Er wordt gezegd hoe ze moeten leven, hoe ze moeten wonen, hoe ze zich moeten gedragen. Probleem was alleen dat dat wel met heel veel verplichtingen gepaard ging. En dat op het moment dat bedelaars en dronkaards daar verplicht heen gestuurd werden, dat Veenhuizen ook wel ging fungeren als een opvangplek voor mensen die je liever niet op straat zag lopen. Armoede was niet langer een onvermijdelijk lot. Maar iemands eigen schuld. Arme mensen waren gewoon slordig en vuil, was de nieuwe opvatting. Ze waren lui, onzedelijk, praatlustig en onverstaanbaar. Daarom moesten ze niet met geld en voedsel worden gesteund, maar met zware arbeid en strenge discipline worden heropgevoed. En dat gebeurde met meer dan 100.000 Nederlanders. Niet om te voorkomen dat ze verder zouden afglijden, maar om ze te verheffen tot volwaardige burgers van de maatschappij. De sociale kwestie wordt dus niet gezien als een economisch probleem, maar als morele zwakte die met een goede opvoeding kan worden verholpen. Zijn werklozen of criminelen nog te redden? Zijn dat gewoon mensen met een slecht karakter? Of zijn dat mensen die gewoon niet zo goed weten hoe ze het moeten aanpakken? Dat was een discussie waar een aantal idealisten in de 19de eeuw over zeiden: nee, als je mensen goed ondersteunt, dan kunnen ze na een fout hun leven wel weer opnieuw oppakken. Veen ontginnen, land bebouwen, kanalen aanleggen: door hard te werken kunnen de landlopers en bedelaars hun vrijheid terugverdienen. Maar van de mooie idealen komt weinig terecht. Niet alleen blijken de stadsbewoners helemaal geen verstand te hebben van landbouw. Ook sturen lokale gemeentes een tuchthuizen massaal hun probleembewoners naar de kolonies. De koloniën waren misschien niet succesvol, maar voor hun tijd wel heel vooruitstrevend. Er waren scholen voor dag- en avondonderwijs en er was leerplicht voor zowel jongens als meisjes. De medische voorzieningen waren uitstekend, er was een eigen hospitaal, een eigen apotheek. Bovendien was er ouderenzorg, en een ziekenfonds voor iedereen. Die initiatieven kwamen niet van de overheid, want die waren nog lang niet zover, maar van particulieren uit de hogere standen met een radicaal andere visie op de maatschappij. Als mensen een ellendig leven leiden, is dat niet alleen slecht voor henzelf, maar indirect ook voor de hele samenleving. Gezonde arbeiders werken nou eenmaal harder en zorgen voor meer economische groei. Het was dus niet alleen hun eigen taak, maar ook die van de hogere standen om de levensomstandigheden te verbeteren.