De VOC - de Verenigde Oost-Indische Compagnie - wordt opgericht in 1602. Het is een samenwerkingsverband van alle Nederlandse handelaren die zaken doen in Azië. Azië is in die tijd heel populair als handelsgebied, omdat je daar specerijen kunt kopen zoals nootmuskaat en peper. En die specerijen zijn in Europa heel gewild.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie is een bedrijf met heel veel macht: het mag verdragen sluiten met Aziatische vorsten, forten bouwen, soldaten plaatsen én oorlog voeren. De Verenigde Oost-Indische Compagnie heeft bezittingen over de hele wereld: op de Indonesische eilanden, op Sri Lanka, in India, Japan, China en Zuid-Afrika.
Eigenlijk is de VOC de 1ste multinational ter wereld. Het bedrijf heeft honderden schepen en tienduizenden werknemers. Zo'n wereldwijd bedrijf is natuurlijk lastig te besturen. Hoe doen ze dat? De VOC heeft 6 vestigingen in Nederland, ook wel "Kamers" genoemd. Er is een Kamer in Amsterdam, één in Rotterdam, in Delft, Middelburg, Enkhuizen en Hoorn. Elke 'Kamer' wordt bestuurd door een aantal belangrijke mannen.
Een paar keer per week vergaderen ze in het 'Oost-Indisch Huis', het hoofdkwartier van elke Kamer. Tijdens zo'n vergadering wordt het werk verdeeld, én er wordt bepaald welke goederen er precies uit Azië moeten komen.De 6 Kamers bij elkaar hebben wel 60 bestuurders. En voor een bedrijf is dát is niet handig. Daarom heeft de VOC nog een hoofddirectie aangesteld: "Heren 17" wordt die genoemd. De Heren 17 - met de 17 meest belangrijke heren van de VOC - vergadert meestal in Amsterdam. Het bepaalt hoeveel schepen naar Azië varen, wat er aan voorraad mee moet, én hoeveel manschappen er van elke Kamer meegaan.