In deze fabriek in Bhutan wordt iets heel geurigs gemaakt. Wierookstokjes. Wat is daar voor nodig? Allereerst dit geurige sandelhout, gedroogde bloemen, gedroogde vruchten, geurige kruiden en het belangrijkste, heel veel gedroogde houtsnippers. In deze machine worden de houtsnippers gemalen, tot heel fijn poeder. Maar dit poeder is nog niet fijn genoeg. Het wordt gezeefd, zodat het fijnste poeder overblijft. Intussen wordt er water gekookt en de gedroogde kruiden en bloemen daaraan toegevoegd. Het gekookte mengsel heeft daardoor een donker rode kleur gekregen. Het water en het fijne poeder wordt vermengd met het fijne poeder en goed gekneed, totdat het rood en korrelig wordt. Het donker rode mengsel wordt in een houten kist gelegd, zodat alle stoffen goed in kunnen trekken. Na een paar dagen wordt het mengsel uit de kist gehaald en in een kneedmachine gedaan, nog een beetje gekleurd water erbij en mengen maar. Nu kan het kleverige goedje worden geperst tot een soort dikke spaghettislierten. De slierten worden gerold, op maat gesneden en op houten planken gedroogd. Na een paar dagen zijn de gedroogde wierookstokjes hard geworden en klaar voor gebruik. Nu kunnen ze worden ingepakt en kunnen ze worden verkocht.