Virussen. Ze kunnen je doodziek maken. Maar soms juist genezen van kanker. Dit is onze goudmijn. Maar daar zie je dus ook dat het virus aan het repliceren is. Dat zijn alle groene stipjes. En bij deze patiënt zien we dus dat dat virus echt die tumorcellen kan doden. Maar dan kan het dus heel goed zijn dat je geen chemotherapie krijgt in de toekomst, maar virustherapie. Ja, ik denk voor sommige vormen van kanker dat dat een reëel toekomstbeeld is. Het is een opmerkelijk verhaal. De Engelse Lorraine Welby werd in 2018 gediagnosticeerd met een zeer agressieve vorm van kanker, maar ze leeft nog steeds. Lorraine lijkt uitbehandeld, maar dan wordt ze benaderd door dokter Secco. Hij is gespecialiseerd in deze vorm van kanker en doet onderzoek aan het Clatterbridge Cancer Center in Liverpool. Dokter Secco en zijn team zijn bezig met een onderzoek naar een nieuwe experimentele behandeling. Hij vraagt Lorraine om mee te doen. Voor de behandeling gebruikt Doctor Secco iets wat je niet verwacht als medicijn: een herpesvirus. Het herpesvirus wordt bij Lorraine ingespoten en dat gebeurt heel precies. Het virus roept een heftige lichamelijke reactie op en dokter Secco ziet iets gebeuren op de scans of scans. De uitzaaiingen van Lorraine zijn aanzienlijk kleiner geworden. En zelfs de tumoren die niet ingespoten zijn met het virus zijn gekrompen. Het idee achter de therapie is als volgt. Een virus wordt ingebracht en vermenigvuldigt zich in de kankercel. Daardoor barst die uit elkaar en wordt het immuunsysteem geactiveerd. Dat ruimt vervolgens de kankercellen op en doordat het de kanker nu herkent, ruimt het ook andere tumoren op. Dit zijn de buisjes met virus wat we straks kunnen gebruiken om de samples van de tumoren te infecteren. Het virus wat hierin zit, wordt opgeslagen bij -80 en is daar in principe onbeperkt houdbaar. Ja, we zijn heel trots, dit is onze goudmijn. Geertje is aan het werk met een klein stukje tumor wat uit een patiënt komt waar hele kleine brokjes van gesneden zijn. We druppelen nu virussen op deze stukjes weefsel, dan zorgen we ervoor dat het virus echt makkelijk bij dat weefsel kan komen. De virusdeeltjes die gaan dus nu wel het weefsel in en hopelijk gaan ze daar dus dit weefsel ook doden. Dus de tumorcellen doden. Maar we zien dat in de ene patiënt het ene virus het beste is, de andere patiënt het andere virus. En om nou straks de grootste groep patiënten te kunnen gaan behandelen hebben we wel meer virussen nodig. Als het virus drie dagen z'n werk heeft gedaan, snijdt Geertje van der Horst de stukjes tumor in dunne plakjes. Onder de microscoop kan ze zien of er iets met de kankercellen is gebeurd. Dit zijn dus tumorcellen. Je ziet blauwe kernen en rood eromheen. Dit zijn ook tumorcellen, maar daar zie je dus ook dat het virus aan het repliceren is. Dat zijn alle groene stipjes en hier zie je bijvoorbeeld een dode tumorcel. Hier heeft het virus echt huisgehouden. Dit is wel een van de eerste die we hadden gezien. Ik denk zo, het werkt gewoon ook echt in deze patiënt. Dit is echt een patiënt met spierinvasieve blaaskanker, echt uitzaaiingen in de longen. En bij deze patiënt zien we dus dat dat virus echt die tumorcel kan doden. Dus dat vond ik echt wel heel gaaf om te zien dat dat zo gebeurde. Een tumor is eigenlijk heel goed in zichzelf verstoppen voor het immuunsysteem. Je kan het eigenlijk vergelijken met een donker kasteel in een bos wat niet gevonden kan worden door ridders. Het idee van deze virustherapie is eigenlijk dat je dat kasteel een soort van in de brand zet, zodat de ridders het immuunsysteem het wel kunnen vinden, waardoor het dus opgeruimd en aangevallen kan gaan worden. Dus eigenlijk dat de immuuncellen de tumor weer kunnen gaan herkennen en het dan daardoor doden. Ik vind het zo fantastisch dat zo'n klein virusje gewoon die tumorcellen, dat dat het naar binnen kan omdat het daar eigenlijk voor zorgt dat die tumorcel doodgaat. Het begint ergens en het spreidt zich helemaal als een soort olievlek uit over die tumor. Ja, waar stopt het en waarom stopt het bijvoorbeeld? Dat zijn allemaal vragen die we heel graag beantwoord zien. Er is nog een plek waar ze onderzoek doen naar de kracht van virussen. In het Erasmus Medisch Centrum, waar Martine Lamfers me laat zien hoe het afweersysteem reageert op de kankercellen die geïnfecteerd zijn met het virus. Hier zien we een filmpje van een kweek waarbij geïnfecteerde groene tumorcellen zijn toegevoegd aan macrofagen. En macrofagen, dat zijn een beetje de opruimcellen van het immuunsysteem en die kun je mooi in actie zien hier. Waar moet ik op letten? Nou, vooral in dit gebied. Even kijken, deze tumorcellen die zometeen aangepakt gaan worden. Dan zien we daar een microbe, hij gooit een soort net uit lijkt het wel. Het vervormt zich in alle bochten, hap hap, opgeslokt. Ja, nu is er nog eentje over. Daar heeft hij wat meer moeite mee. Het is een soort gevecht. Ja, het is inderdaad een soort gevecht. Hij wurmt zich in alle bochten. Hij probeert te omsluiten en daar heeft ie hem. Ja weg kankercel. Ja ja. En het mooie van deze cellen is ze eten op en ze ruimen op. Maar wat ze ook doen is hetgeen wat ze opgegeten hebben nog eens een keer goed bekijken en als ze daar gekke dingen in tegenkomen, dat kunnen ook tumoreiwitten zijn die heel specifiek voor de tumor zijn en die laten ze dan weer zien aan andere immuuncellen en dan zie je dat er echt een antitumorrespons van het immuunsysteem op gang kan komen. Maar als je dit zo ziet, ik bedoel ben je niet heel ongeduldig? Dit werkt. Ja, in een kweekschaaltje werkt het heel goed. Het is altijd complexer in het echt bij de patiënt, dus we hebben daar echt klinische studies voor nodig om uit te gaan zoeken hoe effectief zo'n virus is. En ook als we het af gaan stemmen op de betreffende patiënt waarvan de tumor gevoelig is, dan nog hebben we een hoop uit te zoeken voordat we hier echt een medicijn van kunnen maken. Maar jij gelooft erin? Ja, ik geloof erin, ja. Dan krijg je misschien geen chemo, maar dan moet je een goed virus uitzoeken wat goed op jouw tumor past, bij wijze van spreken. Ja, dat zou de toekomst kunnen zijn.