Met het zaad van deze stier kunnen veel koeien berucht worden. Maar hoe weet je of je een roodbont of een zwartbont kalfje krijgt? En of de nakomelingen veel melk gaan geven?
Dit is de productielocatie van de fokstieren die wij hier in Nederland huisvesten. Hier staan ongeveer 40 fokstieren en die hebben wij geselecteerd voor hun eigenschappen, dus melkproductie, gezondheid, het uiterlijk die zij aan hun dochters vererven.
Deze stier, dit is Alta Mercury, zijn DNA is geanalyseerd en op basis daarvan kunnen we aan de veehouders vertellen dat zijn dochters veel melk produceren en dat zij gezond en vruchtbaar zullen zijn, en we kunnen straks nog wat dochters van een aantal van de stieren zien die we hier hebben gehuisvest, en dan kun je ook het resultaat zien van het sperma wat hier geproduceerd is en wat daarna geinsemineert is bij de koeien van de veehouders.
In één zaadlozing zitten wel een miljard spermacellen. Hier kunnen ruim 800 koeien mee bevrucht worden.
Sommige hele goede stieren, die kunnen wel tot 10-, 20- of 30.000 kalfjes krijgen in een jaar tijd.
Het zaad van een stier wordt verdund, daarna gecontroleerd onder de microscoop en als alles goed is, wordt het in plastic rietjes ingevroren zodat het later gebruikt kan worden om een koe te bevruchten.
We kunnen hier op de monitor van de microscoop ook mee kijken hoe dit monster geanalyseerd wordt. Hier kunnen we de spermacelletjes zien zwemmen en je ziet dat ze heel mooi en snel beweeglijk zijn, dat willen we ook graag zien, dat betekent dat het sperma van goede kwaliteit is en er wordt gekeken naar of ze mooi recht naar voren zwemmen en hoe de spermacellen gevormd zijn. Ook de haarkleur van koeien wordt genetisch bepaald. De meeste koeien die we hier in Nederland zien zijn roodbont of zwartbont. En de erfelijke eigenschappen, die liggen opgeslagen in de chromosomen.
In deze zaadcel, maar ook in de eicel van een koe, zitten 30 chromosomen. Op de chromosomen liggen de genen. Een gen is een stukje van een chromosoom dat informatie bevat voor een erfelijke eigenschap. Bijvoorbeeld haarkleur. Elke chromosoom bevat veel verschillende genen. Als een eicel bevrucht wordt door een zaadcel, ontstaat een cel met 60 chromosomen. De chromosomen en dus ook de genen komen in paren voor. Een kalfje erft van ieder paar één chromosoom van de vader en één chromosoom van de moeder. Een kalf is dus een combinatie van eigenschappen van de vader en de moeder.
Zo wordt niet alleen bepaald wat de vachtkleur van een kalfje is, maar ook of het een jongen of een meisje is. Alle informatie voor de erfelijke eigenschappen ligt dus opgeslagen in de chromosomen.
We gaan niet meer met de stieren langs de bedrijven om de koeien te bevruchten, dat gebeurt allemaal via kunstmatige inseminatie en we hebben net in het laboratorium sperma gecontroleerd en dat is in een rietje gegaan. En dit rietje, daar wordt straks een koe mee geïnsemineerd. Dit is een rietje van de stier Alta Consus die we net hebben gezien, dat was een zwartbonte stier. We zien nu dat deze roodbonte koe wordt geïnsemineerd, dat wordt gedaan met het sperma van een zwartbonte stier. Je zou verwachten dat de kalfjes die hier geboren worden zwarte en rode vlekken hebben. Maar dat is niet zo.
Een kalfje erft van een eigenschap één chromosoom met informatie van de vader en één chromosoom met informatie van de moeder. We geven dit weer in twee letters: een dominante eigenschap krijgt een hoofdletter, een recessieve eigenschap een kleine letter. Zwartbont is dominant. Deze stier heeft in de zaadcellen een gen met de hoofdletter A. Roodbont is recessief, deze koe heeft in de eicellen alleen genen met de kleine letter a. Zijn de eigenschappen gelijk, noem je dat “homozygoot”. Zijn de eigenschappen verschillend, noem je dat “heterozygoot”. Als de stier homozygoot zwart is en de koe homozygoot rood, hebben alle kalfjes hoofdletter A, kleine letter a. Ze zijn daarom allemaal zwart.
Kalveren zijn overduidelijk zwart, want als zij later groot zijn en zelf een kalf krijgen, kunnen ze best een rood kalfje geven, ze zijn fenotypisch zwart, maar ze zijn genetisch wel drager van het roodbont gen.
Als de stier heterozygoot zwart is en de koe is ook heterozygoot zwart, is de kans op een roodbont kalfje 25%.
Naast de haarkleur van de koeien letten we ook op heel veel andere kenmerken en één van de belangrijkste is melkproductie. Van alle koeien houden we bij hoeveel melk ze geproduceerd hebben. Deze koe, dat is nummer 729, heeft nu net 15 liter melk geproduceerd. We weten ook wie haar vader is en zo kunnen we per stier bekijken hoeveel de dochters melk produceerden en zo weten hoe goed een stier zijn genen vererft aan de dochters.
We hebben hier de dochter staan van de stieren Alta Orlan en Consus, en we weten van Consus dat de dochters gemiddeld melk produceren, niet ontzettend veel, maar met veel vet en eiwit en dat de Orlan dochters veel meer melk geven met wat minder vet en eiwitten. We weten dus de verschillen van die stieren al en dat zullen we later als deze kalveren over een jaar zelf melk gaan produceren, zullen we dat ook bevestigd zien in de melkstal.
Genen bepalen voor een groot deel het uiterlijk en de prestatie van een koe. Maar er zijn nog meer dingen die een rol spelen.
Naast de genen die een koe heeft is de omgeving ontzettend belangrijk: het voer wat ze krijgt is ontzettend belangrijk, de stal waar ze in gehuisvest is, is van groot belang. De plekken waar ze lekker kan liggen en kan uitrusten, dus gewoon haar leefomgeving heeft een grote invloed op de prestatie en hoeveel een koe aan melk kan produceren.
Deze twee koeien, die zijn genetisch exact gelijk. Dit is een eeneiige tweeling. Je kunt ook zien dat ze vrij veel op elkaar lijken. Stel: we zouden deze koe hier in Nederland houden en de andere koe naar Afrika, naar een droog land waar de omgeving niet zo goed is voor een koe om melk te produceren, zal zij meer melk produceren dan de andere koe in Afrika en is haar fenotype, wat we aan de buitenkant zien, dus anders dan haar zus die genetisch exact hetzelfde is.