Oh, wat ruikt die perenkoek van tante heerlijk! Oh, ik zou 'm wel helemaal in m'n eentje op willen smikkelen! Nee! Dat mag niet, Woezel. We moeten 'm eerlijk delen met z'n drieën. Dat heeft tante zelf gezegd. O, ja. Deel 'm dan maar, Pip! Ja, eh...Rrrr, komt er nog wat van? Rrrr, ik heb trek! Ja, ik ook.Mmmm... Wat is er, Pip? Weet je soms niet hoe je een koek in drieën moet verdelen? Ik weet best hoe dat moet! Ik ben 't alleen even vergeten. Ik help je wel.M-hm. Breek 'm eerst maar in twee stukken. Rrrr! Gelukt? Goed zo, Pip! Mogen we nu eten? Nee, Woezel. Dat kan toch niet! We hebben niet genoeg stukken. O, nee? EEN, twee. We hebben twee stukken En we hebben er drie nodig. Rrrr! Komt goed, Pip. Let maar op. Breek de twee stukken die je nu hebt ook nog eens doormidden. Doe ik! En, en? Kunnen we al eten? Het ruikt zo super overheerlijk! Het is nog niet goed. Kijk maar: EEN, twee, drie, vier! Oooo! Nu hebben we weer een stuk te veel. Maar dat is zo opgelost. Rrr! Hee! Wat doe je?! Je hebt gelijk, Woezel. Het is echt een super overheerlijke koek! Miauw! Hmmm! En kijk, er zijn nog drie stukken over. Nu is het helemaal eerlijk, miauw! EEN voor jou, Pip. EEN voor jou, Woezel. En deze is voor mij! Hihihi. Hee! Nou ja, zeg. Heerlijk. Eet smakelijk. Hahaha! Wat gemeen! Hee Pip, mag ik dan nu m'n koek opeten? Ja! Ja!