Mijn naam is Ida-Marie en ik woon in centrum van de stad.
Laten we gaan! Ik wil je iets laten zien. Kijk, we hebben een tuin. Een volkstuin. Mijn vader is er al. Hoi pap! Hallo lieverd.
Kon je het makkelijk vinden? Ja. Ik heb iets meegenomen dat ik straks nodig heb. Papa is onkruid aan het wieden. En ik wil iets planten. Daarom heb ik zaadjes meegenomen. Broccolizaden. Ze zijn heel erg klein. Maar straks worden dit grote broccoliplanten. Eerst moet ik een paar gaten in de grond maken. Daarna stop ik in elk gaatje een zaadje. En dan maak ik het weer dicht. De zaadjes hebben water nodig zodat de broccoli kan groeien. Maar dat duurt wel even. Laten we eens kijken wat er nog meer groeit. Pap, ik heb twee komkommers gevonden! Ik kom. Papa komt mij helpen. Hij laat zien hoe je de komkommer moet plukken. Nu krijg ik het mes zodat ik mijn komkommer kan oogsten. Knip. Een komkommer. Ik heb deze komkommer helemaal zelf geoogst. Maar ik moet hem eerst wassen voordat ik hem kan eten. Jammie, dat is lekker. Helemaal zelf gekweekt in mijn tuin in de stad.