Hé, meisje. Een kameel? Wat doe jij hier helemaal alleen? Ben je je karavaan kwijtgeraakt? Zoiets, ja. Avigail legde aan de kameel uit dat ze niet snapte dat je tijdens een schoolreisje altijd op de gemarkeerde paden moet lopen. En waarom niet? Ik zoek liever zelf mijn weg, dat is juist het leuke van een schoolreisje. Lekker je eigen weg gaan en nieuwe dingen ontdekken, Het gevoel hebben dat er geen grenzen zijn, dat alles mogelijk is. Dat is veel spannender.
Maar dan gilt de onderwijzer van Avigail: ‘Avigail, kom meteen terug op het pad!’ Links-rechts-links... het lijken wel soldaten. Dat is stomvervelend. Vervelend? Ja, ik wil voelen hoe het is om door de open woestijn te lopen, zoals jij doet. O, de woestijn. Precies. ‘Bismilla’, weet je wat, mijn dochter? Je gelooft het misschien niet, maar zelfs als ik door de open woestijn loop, omringd door eindeloze zandduinen, loop ik altijd het liefst op een bekend, gemarkeerd pad. Maar jij kan overal heengaan waar je wilt. Toch kies ik altijd voor het gemarkeerde pad.
De oude kameel legde uit dat hij het liefst het oude pad gebruikte dat zijn voorvaderen al duizenden keren voor hem hadden gebruikt. Als ik met mijn karavaan over het gemarkeerde pad loop, weet ik dat ik veilig de oase zal bereiken en niet zal verdwalen. (lacht)
Als je begrijpt wat ik bedoel. Avigail was geschrokken van wat de kameel tegen haar zei, en nu had ze er spijt van dat ze buiten het gebaande pad was gegaan. Ook miste ze haar vriendjes en kon ze eigenlijk wel huilen. Kom op, schatje, klim maar op mijn bult, dan breng ik je terug naar je karavaan. Echt waar? Dat is geweldig. Maar wel opschieten, hè? Ze zijn zo ver weg, hoe moeten we ze ooit inhalen? Maak je geen zorgen, mijn dochter, ik weet een kortere weg die rechtstreeks naar het pad leidt.