Hazelnootjes en dennenappels. Je denkt misschien: waarom zo'n schaal vol daarmee? Nou, ik ga op bezoek bij de eekhoornopvang. En je moet iets meenemen als je op bezoek gaat. Hee Brigitte. Hi Elbert. Waarom moeten eekhoorns worden opgevangen? Omdat het soms misgaat in de natuur. Soms wordt de moeder aangereden. We hebben hier vooral jongen. Of ze raken hun moeder kwijt. Dus je vangt vooral babyeekhoorns op. Ja. Ik heb een kraamcadeautje. Hartstikke fijn. Dank je wel. Als je het goed vindt, geven we dit als ze groter zijn. De hele kleintjes kunnen hier nog weinig mee. Ik ben benieuwd. Wauw, wat veel hokjes. Ja. Hoeveel jonge eekhoorns vang je op? Gemiddeld 80 per jaar. Maar ik zit nu al op 68.En als ze te klein zijn om nootjes te eten... wat geef je ze dan? Dan krijgen ze melk. Hele speciale melk, tegen gewone melk kunnen ze niet. En ze liggen graag onder dekentjes. Hier liggen er twee! Twee babyeekhoorns. Deze zijn een week of... Hun oogjes zijn net open. Een week of vijf. Hij denkt nu: hee, dat is dat mens dat eten geeft. Wat doet hij met zijn pootjes? Hetzelfde wat poesjes en hondjes doen. Het stimuleren van de moedermelk. Normaal duwt hij daarmee op de borst van zijn moeder. Ja. Katten blijven dat soms ook nog doen bij mensen. Zij doen het ook. Met dit speentje. Ja. Jonge eekhoorntjes kunnen net als jonge poesjes niet zelf plassen. Dat stimuleert de moeder. Kijk, we tikken er dan heel zachtjes tegenaan. Tegen de plasser. Dan gaat hij vanzelf plassen. Opgelet? Ja! Durf je het aan? Ja. Nu is het mijn beurt. Oooh... Niet knijpen. Ik vind dit echt heel mooi. Zo zacht! Heel zachtjes. Als hij goed zuigt, kun je heel zachtjes mee drukken. Voel je het? Ja. Kijk, kijk, kijk, oh, yes. Oh, lekker drinken. Kijk. Een piepkleine babyeekhoorn. Wiens moeder misschien is doodgereden. Iemand heeft deze gevonden. Deze babyeekhoorn. En nu geef ik hem melk. Zodat hij toch een grote eekhoorn kan worden. En straks weer de natuur in kan. Nou, het buikje zit vol. Met melk. Ze heeft geplast. Nu kan ik even rustig bekijken hoe mooi ze is. Kijk, al hele grote pootjes. Met vlijmscherpe nageltjes. Daarmee kan ze straks heel goed de bomen in klimmen. Vooral de achterpoten zijn groot. Kijk. Kijk, kijk. Dit zijn echt flinke poten voor zo'n klein beestje. Deze is nu een paar weken oud. En volwassen aan het worden. Tot hij straks weer de vrije natuur in kan. Wat is dit, joh? Dat is een eekhoornnest. Wow! Tussen de takken schijnt het in zo'n nest bijna 20 graden te kunnen worden. Dit is inderdaad een hele lekker warm plekje. Heel lekker warm. Met pluisjes die ze overal vinden. Hier zijn ze aan het oefenen om te kunnen klimmen in het wild? Zo'n beest is bijzonder gebouwd om zo goed te kunnen klimmen en springen in de bomen. Hij heeft hele mooie grote achterspieren. Daarmee kan hij tot wel 6 meter springen. Wow. Een eekhoorn kan z'n achterpoten verder draaien dan wij. Zo kunnen ze zich makkelijker om de bomen vasthouden. En aan hun poten kunnen hangen om dingen te pakken. En met die knaagtanden kunnen ze door de buitenkant van harde noten bijten? Ja. Klopt. Laat ik mijn noten dan maar eens voeren. Ja. Huppakee. Hazelnoten. Ze zijn hier acrobatentoeren aan het uithalen. Kijk, ze maken salto's in de lucht. Ontzettend knap. Ze hangen gewoon op de kop! Kijk! Met hun achterpoten helemaal naar achteren inderdaad. Ik heb lekkers voor jullie. Hoe kunnen we de eekhoorns helpen als mensen? Vooral veel bijvoeren. Water is vooral belangrijk. Er is weinig water in de natuur. Als je voert: liefst hazelnoten, walnoten. Geen pinda's. Pinda's zijn veel vet en weinig voedingsstoffen. Deze rennen en vliegen en zijn klaar voor de natuur, he? Ja. Maar ze zijn schuw. Hoe ga je ze vangen? Op mijn gemak. Met dikke handschoenen aan. Met zo min mogelijk stress probeer ik ze te vangen. Zodat we ze straks kunnen uitzetten. Ja. Brigitte vangt nu die eekhoorns. Dat is een precies werkje, ik mag er niet bij zijn. Straks gaan we naar het bos om ze uit te zetten. Nou, de grote dag. Ja! Ze zijn zo ver. Ja. Terug naar waar ze vandaan komen. De grote wijde wereld in. Gewoon even rustig. Zo. Nou, lopen. Rennen. Aaaaah, de vrije natuur in! Heerlijk!