Daar gaat-ie! Wow! Haha! Ik weet niet of ik het hou, Woezel! Je bent zwaar! Heel goed! Nu met twee pootjes los. Woow! Woow! Au! Oh, Woezel. Gaat het? Heb je je pijn gedaan? Mijn pootje doet pijn! O jee. Hier? Au! Au! En hier? Au! Woezel, we moeten naar de dokter. Nee. Ja, dan krijg je een prikje. Ik wil niet naar de dokter. Jawel. Dan komt het weer goed. Doe je pootje omhoog. Au! Nee, hoger. Au! Hee. Hallo? Er wordt geklopt. Hallo?Is hier iemand? Hallo. Oh, hallo. Hee, Woezel en Pip. Goed om jullie te ontmoeten in het echt. Mag ik even binnenkomen? Nee nee nee, dat kan niet. Eh...Dorian. Oh, Dorian. Dorian Bindels. Nee, dat kan echt niet. Want Woezel is gevallen en heeft erge pijn aan zijn pootje. Hij moet naar de dokter en een prikje. Nee toch? Ik wil niet naar de dokter. Ik heb... Anders krijg ik een prikje. Dat wil je niet. Ik heb wel een boekje, over Piep. En die gaat ook naar de dokter, die is ook gevallen. Was die ook circus aan het doen? Weet ik niet, maar hij is wel hard gevallen. Zal ik het voorlezen? Ja! Mag ik dan binnenkomen? Kom maar binnen. We waren circusje aan het doen en Woezel stond op mijn rug. Toen ging hij met twee pootjes in de lucht en...Au! Pas op. Doet het daar pijn? Ja. Aan je pootje? Wat een mooi huisje. Ziet er leuk uit, zeg. Zal ik beginnen met voorlezen? Ja ja ja. Over Piep? Over Piep, en die gaat naar de dokter. Kijk. Piep gaat naar de dokter. Hij moet even wachten tot hij aan de beurt is. Ik zie het al, hij is gevallen met voetballen. Voetbal waarschijnlijk, ja. Hij heeft veel bloed! Maar hij moet achter aansluiten, want er staat een hele rij. Wat een boel zieke dieren. De kikker is ziek. De walrus heeft pijn in zijn buik. Ja. Die zegt 'au au au' en rolt over de grond. 'Au au! Au au au au au!' Dorian! Moet je ook naar de dokter? Nee, ik deed de walrus na. Oh! Haha! Dan ben je wel heel goed. Dat was net echt. Je lijkt wel zo iemand die...Iemand die speelt alsof het echt is? Een toneelspeler. Die, ja. Eigenlijk is het ook een beetje liegen, jokken. Want je bent niet echt ziek. Nee, je doet alsof, toneelspelen. Zo goed mogelijk en dan moet iedereen het geloven. Doe je dat wel eens vaker, toneelspelen?Ik doe dat voor mijn werk, toneelspelen. Ik heb heel lang soldaat gespeeld. Ken je dat, een soldaat? Ja, ja. Dat was natuurlijk niet echt. Ik ben gewoon Dorian. Maar ik speelde een soldaat. En was je ook gewond als soldaat? Ja. De soldaat had een ongeluk en bloed op zijn gezicht. Nee! Maar het was geen echt bloed. Rustig maar. Het was bietensap. Bietensap! Wat een goed idee! Maar iedereen dacht dat het bloed was. Goed, he? We moeten terug naar het verhaal. Kijk, de dokter. Kijk eens. 'Goedemorgen', zegt de dokter. 'Maar wie is er eerst?' De kikker! Ja, dat denk ik ook. Ja, de kikker is als eerste. En de kikker moet heel diep ademhalen. Kunnen jullie dat ook? Makkie. Doe eens dan. Dat kunnen jullie, ja. Doen we dat goed? Ja, heel goed. Kijk, en als tweede is de hond. En hij steekt zijn tong uit, de dokter moet in zijn keel kijken. En dan zegt hij: Ahahahahahaha. Dat lijkt wel zingen! Leuk! Bijna, he? Kan je goed zingen? Ik vind het wel heel leuk om te zingen. Jullie ook? Ja! Wat goed, zeg! Wat goed. Oh, nu is het konijn. Het konijn is aan de beurt. En die kijkt met EEN oog. Met zijn hand voor EEN oog. Kijk of jullie met EEN oog dicht de ballon zien. Daar, ik zie hem! Maar die wijst het bootje aan! Maar die heeft geen idee. De haas moet een brilletje! Ik niet! Ik zag het. Heel goed. Oh! Nu is poes aan de beurt. En die moet heel stil zitten, de dokter moet in zijn oor kijken. Kunnen jullie dat ook? Stilzitten? Hatsjie! Kijk, poes blijft gewoon stilzitten. Die schrok niet, want die hoort het niet goed. Oh. Met onze oren is niks mis. Nee, wij kunnen heel goed horen. Nu even kijken wie de volgende is. Wie mag hierna naar binnen? Ik denk de walrus. Niet het varken? De walrus is eerst. Die had pijn aan zijn buik. Jullie hadden gelijk. De walrus is aan de beurt. Die moet op zijn rug liggen, zodat de dokter naar zijn buik kan kijken. Kunnen jullie dat ook? Zo! Goed, hoor. Op mijn rug. Ja, goed he? Heel goed. Dat was makkelijk. Ja? Kan jij toch ook? Ja, maar kunnen jullie dit ook? Want het varken is de volgende. En varken laat zijn buik zien. Kunnen jullie dat ook? Kijk maar. Wat goed. Niet kietelen! Hahaha! Kriebelt, he? Ja, dat kriebelt. Oh, kijk. Piep is aan de beurt. Eindelijk is hij aan de beurt en hij tilt zijn been op. Zie je? Daar had hij pijn. 1, 2, 3. Hoppa! Goed, he! Kijk eens! Heel goed. En hij krijgt een verbandje om. Zie je dat? Ja. Helemaal geen prikje. Nee, geen prikje. Woezel, volgens mij heb jij...geen pijn meer aan je pootje! Oh, echt wel! Nee! Wel! Want je tilde net je pootje op zonder pijn! Ik zag het ook volgens mij. Au! Au! Wat doet dit pijn! Oei! Oei! Woezel? Het was je andere pootje! Hihi! Ik wilde alleen maar ook zo'n mooi verbandje, net als Piep in het boek. Je deed alsof, he? Woezel was een toneelspeler! Ja! Net zo goed als Dorian. We kunnen nu ook toneelspelen. Dan doen we alsof Woezel gewond is. Precies. Ja, dat is leuk. Dan ben ik de dokter. Ja! Dan moeten we verband hebben. En we halen bietensap. Dat is een goeie. Ik zoek potloden. Ga jij een verbandje maken, dan ben ik ziek. En dan ga ik je pootje verbinden.