Ludo en Sari gaan... op weg naar school. Hier moeten ze dé weg oversteken. Iedereen is 's morgens vroeg op weg. Op weg naar school, op weg naar het werk. Ludo en Sari weten de weg naar school wel natuurlijk... de kantemarsweg door. En dan... de eerste weg rechts... dat is de horst-weg. Nog een stukje rechtdoor. En dan de eerste weg links... de veenslagenweg. Dat is de weg naar school! En nu gaat Sari op weg naar haar eigen klas.
Wie niet weg is, is gezien! Ik kom! Is iedereen... weg? Nee hoor sari, ze spelen buiten een weggetjes spel! Sari! Doe je mee! We gaan op weg naar zuiderland! Weg zijn ze! Want daar komt het woord dat vosje nog niet kent. Weg.
w e g weg! kijk eens naar die daken? de w! en die straatstenen? w! zo maak je een w! jaaa, weer een w! nou moet je op die vlaggetjes letten... hoera! de w! de... w van jongetje vrijlaten. van... een grote vis... de w van walvis! de w van wakker worden en de w van wekker. kom uit je bed! je moet op weg naar school! weg! vosje heeft er weer een woordje bij!