Hallo daar ben ik weer, ik ben Flip de Beer, bij wie mag ik logeren? Wie is dat deze keer?
Ik ga een verhaal vertellen over Anansi. Anansi is een spin. Maar Anansi is geen gewone spin, Anansi is een hele slimme spin. Kijk, hier heb ik een plaatje van Anansi.
Hallo allemaal, we mogen naar een verhaal luisteren!
Het was stil in het grote dierenbos, alle dieren zaten heel verdrietig voor zich uit te kijken. Ze waren heel, heel bang, omdat Koning Leeuw elke morgen naar het bos toe kwam en hap!, zomaar een dier of twee op at. En toen zei Meneer Uil “ze mogen niet zo bang zijn, ik weet een goed plan: wij gaan elke dag zelf gewoon een dier neerleggen en dat mag Koning Leeuw hebben”. De uil vond het een heel goed plan. En jullie?
Nee! Dat vind ik niet goed.
De dieren vonden het ook niet goed. “Meneer Uil, hoe weten we nou welk dier er vandaag op morgen moet?”, ja, ja, ja? De tijgers. De tijgers? “Bijvoorbeeld de tijgers”. “Ja”, zeiden de tijgers, “ja, ik ben een beetje gek dat wij opgegeten moeten worden!”, nee, nee, nee.
Nee, dat is ook zielig.
“Een konijntje”. “Niet de konijntjes, want die zijn de liefste dieren!”. De dieren vonden het geen goed plan en ze waren met elkaar dus, “ik wil niet, nee, ik wil niet!”. Een plotseling kwam er vanuit de boom een hele dunne spinnendraad met daaraan Anansi! Meneer Uil zei “Anansi, ga even weg, we moeten aan de leeuw, aan Koning Leeuw, gaan vertellen dat ie elke dag een dier krijgt”. “Wie durft het aan de leeuw te gaan vertellen?”,
“een aap, ga jij maar”. Aap zei: “ik???”, “ik niet, ik durf het niet hoor!”. Een konijntje! “Laat het konijntje maar gaan!”. Ja! “Wie, ik???”. Nee! “Ik niet, ik durf het niet, laat een wie…?”. Een beer.Een beer! “Laat de beer maar gaan!”.Ja! En de beer zei “whoeoeoe, ja, ik?”.En Anansi, die hoorde het en die Anansi zei: “ik durf het wel, ik ga wel naar de leeuw!”, “dieren van het dierenbos, gaan jullie alvast naar de put en dan ga ik naar Koning Leeuw”.
Wat een dappere spin!
Toen de dieren bij de put aangekomen waren, keken ze in de put en wat zagen ze denk je toen ze in de put keken?
Ik weet het! Water? Ze zagen zichzelf, want er was water. Ooh! Dus er was net een spiegel en de aap riep: “oeoehoeoe!”. En wat hoor je als je in een put “oe-hoe!” zegt? Oeoeh! Echo. Nou, die jongen weet het: een echo! Een echo ja. Dus de aap zei: “oehoe!” en hij hoorde weer: “oehoe!”. Dat is een echo. Ondertussen was Anansi bij Koning Leeuw aangekomen en die lag te slapen en te snurken!
Oh, dat is hard!
En Anansi zei: “hallo Koning Leeuw, word wakker!”. Koning Leeuw sprong overeind, “hh, hh, wie, wie, wie, wie durft mij wakker te maken?”. “Ik ben het, Anansi, Koning Leeuw, ik heb een hele ernstige boodschap: er is een andere Koning Leeuw en die zegt echt hoor, dat hij de Koning is en dat hij alle dieren in het bos gaat opeten, hij woont bij de put”. Koning Leeuw, die begon te rennen, dus met sprongen, hup!, hup!, hup! “Oh, geweldig, jullie lijken echt Koning Leeuw ja”. En Flipje ook ja. Ja.
Ja, en toen waren ze bij de put. En Anansi zei met een zacht stemmetje, want hij was ook bang geworden: “ja, daar, daar in die put, in die put, daar woont die Nepkoning Leeuw”. En Koning Leeuw, die sprong naar de put en keek in de put, en zei: “ja, ik zie hem!”. En wat hoorde hij?
“Ik zie hem”.
Het was die echo. Hij hoort zichzelf!
“Hhh, wat een brutale leeuw is dat!”. En wat hoorde hij? “Wat een brutale leeuw is dat!”. “Ik eet alle dieren op!”. “Ik eet alle dieren op!”.“Nee, ik!!!”.“Nee, ik!!!”. “Ik, ik, ik!!!”. “Ik, ik, ik!!!”. En Koning Leeuw sprong in de put. Hhhh. Plomp, plomp, plomp, plomp, plomp. En weg was Koning Leeuw. En toen gingen alle dieren weer terug naar… Naar zijn huis. …naar hun huis. Naar hun eigen huis. En alle dieren in het grote dierenbos leefden nog lang en gelukkig. …en gelukkig. Wow, wat een mooi verhaal!
Dag!