Roken op de werkplek: nu al bijna niet meer voor te stellen. Vroeger was het heel normaal. In kantines werd er volop gerookt. Je moet mij goed begrijpen, dus wanneer er met drie man om die tafel gerookt wordt en hij rookt niet, nou als hij bezwaren hebt tegen het roken. Nou, dan ga je toch ergens anders zitten? Ook op kantoor en zelfs in het ziekenhuis werd er gerookt. Als je mensen moet voorbereiden op een operatie, dan moet je inderdaad weleens zeggen tegen mensen dat het beter is dat ze stoppen met roken, omdat anders de complicaties na de operatie vervelend kunnen zijn. In de jaren 90 keert het tij. Niet roken wordt het nieuwe normaal. Van roken word je ziek en het is verslavend. In deze video zie je hoe Nanny Nooijen de strijd voor een rookvrije werkplek wint.
Links van me, rechts van me, achter me, voel me, overal werd in wezen gerookt. Dan kreeg ik keelontsteking, hoofdpijn. M'n neus zat helemaal verstopt. En dan krijg je van een bedrijfsarts te horen: u kunt het accepteren dat u in de rook moet werken, u kunt een andere baan zoeken of je kunt andere maatregelen nemen. Nou, accepteren om in andermans schadelijke tabaksrook te blijven werken, nooit van zijn leven. Het is mijn gezondheid. Van baan veranderen: er is niemand die mij mijn baan afneemt. Ik verdiende daar wel dus mijn boterham, dus ik wist eigenlijk voldoende. Er was voor mij nog maar één mogelijkheid en dat was dus naar de rechter stappen.
De rechter als laatste uitweg. De postmedewerkster heeft een voor die tijd ongebruikelijk standpunt. Want roken was de normaalste zaak van de wereld. Dat kan je toch niet verbieden? Roken was een integraal onderdeel van ons leven. Een roker kon altijd en overal, roken hoorde erbij en een beetje man rookte en een beetje intelligente, geëmancipeerde vrouw rookte ook. Voor de klas stonden de leerkrachten, dat weten mensen van mijn leeftijd nog goed herinneren. Ik herinner me ook hoe de leraar geschiedenis die in de deuropening stond te roken.
Nanny is niet de eerste die zich verzet. Vanaf de jaren zestig is er al een arts die campagne voert tegen het roken. Sinds jaar en dag voert Dokter Meinsma zijn strijd tegen de sigaret. Via een weddenschap met een bevriend sigarenhandelaar doet hij dat nu zelfs in de sigarettenwinkel. Wat mag ik voor u doen? Mag ik een pakje sigaretten van het eigen merk. Dat gif? Daar heb ik dan moeite mee. U weet dat dat roken levensgevaarlijk is geworden. We zitten met elkaar te proberen om dat roken nou eindelijk een halt toe te roepen. En dan komt u nog toch nog om een pakje sigaretten. Ik heb u al zo vaak afgeraden. Veel mensen hadden een gruwelijke hekel aan hem. Hij was iemand die de risico's van het roken onder de aandacht bracht. En dat was helemaal geen aardige boodschap. U weet weer dat de kans nouja, laten we het fijn houden uit ten minste zo, een op de zeven mensen gaat toch nu dood dan aan het roken. Hij maakte affiches met gruwelijke afbeeldingen. Geraamtes die een sigaret rookten. Hij was een beetje activistisch ook. En daardoor kreeg hij heel weinig steun van zijn beroepsgenoten. Dus kankerspecialisten, maar ook huisartsen of andere medisch specialisten trokken zich er eigenlijk niks van aan.
Er kwamen miljarden aan accijns binnen van al die rokers, dus de overheid mat eigenlijk met twee maten. Aan de ene kant het ministerie van Volksgezondheid, andere kant Economische Zaken. Ik heb een brief gevonden van Financiën aan het ministerie van Economische Zaken, was er op een dag sprake van de accijnsverhoging en daar stond in van: een paar jaar geleden hebben we dat ook gedaan, we moeten de accijns niet te sterk verhogen, want paar jaar geleden hebben dat flink verhoogd. En toen waren er ineens zoveel minder rokers dat de netto opbrengst van de accijnsverhoging was eigenlijk dat we 150 miljoen gulden minder accijnzen binnenkrijgen. En dat was het advies van Doe het maar niet, of doe het maar niet te drastisch. En dat is eigenlijk natuurlijk buitengewoon cynisch, want eigenlijk zeg je daarmee: dat mensen minder gaan roken, dat is niet in ons belang als overheid. Toch komt de overheid in de jaren negentig met een campagne. Het idee is: je spreekt iemand aan op zijn rookgedrag als je er last van hebt. En de slogan: we lossen het samen wel op. Maar we lossen het helemaal niet samen op. Het roken in Nederland was natuurlijk zo ingebed in onze cultuur en onze samenleving en dat was een onderwerp geworden dat zich helemaal afspeelde binnen de vrijheid van keuze. En dan is het typisch Nederlands dat je de keuzevrijheid van de man of de vrouw die naast jou staat niet wil beperken. Roken op de werkplek verbieden blijkt onmogelijk. Het is pappen en nathouden. In het jaar 2000 is Nanny Nooijen er klaar mee. Dus ja. Op zich is natuurlijk een vicieuze cirkel waar ik mij in bevind. Ik ben aan het herstellen van de klachten. Maar daarna word ik weer blootgesteld aan tabaksrook.
Als werkgever moet je voorzien in een veilige en gezonde werkplek. De zorgplicht. Als je dat in dat kader plaatst, heb je een goeie ingang voor de vordering van mevrouw Nooijen. Dat was een hele bijzondere zaak, omdat dat de eerste keer was in Nederland dat iemand, misschien wel in Europa, dat iemand naar de rechter stapte en een rookvrije werkplek eiste, was heel dapper van die vrouw.
Ik had zoiets van: yes. Eindelijk gerechtigheid. Eindelijk gerechtigheid voor Nanny Nooijen. Eindelijk gerechtigheid voor alle niet rokende mensen in Nederland. En dat hoop ik dat dat natuurlijk de volgende stap is. Niet alleen ik heb recht op een rookvrije werkplek. Nee, heel Nederland heeft recht op een rookvrije werkplek. Ik denk dat het een, dat dat de doorbraak was. Tenminste, dat krijg ik van mensen om me heen wel eens te horen van, als jij toentertijd niet naar de rechter was gestapt, dan hadden we nou nog met z'n allen in de rook moeten werken. Zij heeft denk ik wel de hele discussie denk ik wel in beweging gezet. Nu krijgt ze te horen dat het een mijlpaal is, maar de dag na de rechtszaak schrijft Nanny aan bij Sonja in Barend en Witteman. Ja, ik was een lastpost. Ja, dat heb ik nou eerlijk gezegd ook wel eens gedacht toen ik u op de televisie zag. Goh, wat jammer. Nee. Dan vraag je je toch wel af: hoe bent u daar nou door de rokende collega's ontvangen? Daar was ik nou nieuwsgierig naar. Mijn rokende collega's, die hebben eigenlijk helemaal niks gezegd. Geen woord, geen woord. Nee, nee. 't Was eigenlijk totaal geen reactie op gekomen. Een beetje ijzig... Ja, dat kun je wel zeggen. Ja. Ja. Is het u allemaal waard geweest? Want reken erop dat ze de pest aan je hebben. Ja, maar die halen ze toch al dus. Sorry, ik ben toch dat wijf. Dus ja, ik heb niks te verliezen. Ik vind juist dat ik er eigenlijk van ben gegroeid. Want wat heb ik voor heel niet-rokend Nederland wel niet gedaan? Dus ja ja, en die collega's van mij. Ja sorry jongens, maar laten jullie nog maar eens zien dat jullie een goeie wil hebben.
Sorry jongens. Nanny Nooijen is wereldberoemd in Nederland geworden, want er wordt niet meer gerookt op de werkplek. Hartelijk dank voor dit gesprek.