De Titanic, toen het grootste schip ter wereld 269 meter lang, met aan boord zo'n 2200 zielen, waarvan er rond de 1500 in het ijswater verdwenen. Twee derde. Inmiddels weten we dat er drie Nederlanders aan boord waren en een volle eeuw later willen we hun spoor terug proberen te vinden.
Er zijn een aantal dingen die de Titanic zo bijzonder maakten. Een van de dingen was het feit dat het op dat ogenblik het grootste schip ter wereld was. 269 meter lang, 56 meter hoog, van de kiel tot de top van de van de schoorsteen. Tien dekken, tien verdiepingen, van een flatgebouw, zou je vandaag zeggen. Bijna 28 meter breed. Uhm, het was een schip dat luxe bood. Ongeziene luxe en niet in de eerste plaats voor de voor de mensen die daar het meeste geld voor konden geven, namelijk de eerste klasse passagiers. Maar voor die mensen in derde klas. Je moet je voorstellen dat de overtocht naar Amerika, dat dat voorheen voor landverhuizers, voor mensen die met het goedkoopste ticket gingen, dat dat niet in optimale omstandigheden gingen. Het eten was niet goed. Het logies was niet goed. Het was op velerlei vlak niet oké. De White Star Line zei: ‘Wij gaan dat beter doen’ en men heeft dat beter gedaan en mensen getuigen daar ook van. Derde klasse passagiers sliepen, daar verbazen ze zich over, tussen lakens. Thuis hadden ze wat, een stro zak of zoiets. Er zijn foto's bekend van de eetzaal van de derde klasse passagiers. En wat zie je daar? Daar liggen verse tafellakens op die tafel. Dat hadden ze nog nooit gezien. Het klinkt misschien verwonderlijk, maar er waren op die Titanic slechts drie Nederlanders. Je had in Nederland de tot vandaag zeer beroemde Holland-Amerika Lijn en die zat net als de White Star Line onder de International Mercantiele en Marjanne Company, een investeringsmaatschappij van een Amerikaan Pierpont Morgan. Dus eigenlijk waren dat min of meer zusterbedrijven. En het ligt min of meer voor de hand dat je mekaar dan in Nederland niet de kaas van tussen de boterham gaat halen en dat je mekaar geen onnodige concurrentie gaat aandoen. Want iemand die niet meegaat met de White Star Line gaat dan wel mee met de Holland Amerika Lijn. Er is geen bewijs voor, maar mijn vermoeden en het vermoeden van historici is groot dat er een soort “gentleman’s agreement” bestond tussen die twee rederijen. Van: Kijk, weet je wat, jullie vanuit Groot-Brittannië en wij vanuit Nederland? Er waren twee Nederlanders aan boord van dat schip om er te werken en er was één iemand uitgenodigd, een gast.
Lieve Henry,
Vind je het geen mooie boot met vier schoorstenen? Dit is het grootste schip van de wereld. De kamers op dit schip zijn wel driemaal zo groot als de salon bij ons thuis. Dag lieve Henry, een zoen van je vader voor jou en voor Maarten.
Wie heeft deze briefkaart geschreven?
Dat is Georges Reuchlin, mijn grootvader die op de Titanic aan boord was.
En wie is Henry?
Henry is zijn oudste zoon en mijn vader. En Maarten was de jongste zoon, en net uit de luiers. Mijn overgrootvader was één van de drie oprichters van de Holland-Amerika Lijn en op jonge leeftijd is mijn grootvader George bij de rederij gekomen en na korte tijd mee in de directie opgenomen.
Wat was de reden dat uitgerekend uw grootvader meeging op de maidentrip van de Titanic?
Dat is een, zoals we het nu zien, een ongelukkig toeval. Niet hij was uitgenodigd aanvankelijk, maar de oudere directeur Wiersema. Die moest afzeggen vanwege familieomstandigheden. En omdat hij niet mee kon, is besloten dat mijn grootvader in zijn plaats deze maidentrip zou mogen meemaken.
Er waren aan boord van de Titanic dingen die men nooit voor mogelijk had gehouden. Je vindt aan boord van dat schip een zwembad. Een zwembad op een schip, waar halen ze het? Ja, het was er wel. Een sauna, een Turks bad, een fitnessruimte. Er waren salons, een bibliotheek, er waren orkestjes die muziek maakten. Dus dat sprak tot de verbeelding.
Dit is de koffer van Hennie Bolhuis, de broer van mijn opa. Hij was op de Titanic. Hij heeft deze koffer in Southampton laten staan om hem, als hij terugkwam van zijn reis op te gaan halen. Maar zoals jullie weten is met de Titanic mijn oom niet teruggekomen, maar kwam alleen de koffer bij mijn opa thuis terecht. Hij was van beroep kok en de koffer bevat onder anderen zijn… Wat als kok natuurlijk het belangrijkste is, dat is zijn kookboek. Dat heeft de familie dus ook bewaard. Verder had hij een wandelstok nog in de koffer. Daar moet hij waarschijnlijk wel meer van hebben gehad, want op de foto was het een andere wandelstok. En een ring, dat is ook heel persoonlijk. En voor de rest zijn het foto's, ansichtkaarten, kaarten die door vriendinnen van gestuurd zijn. Hij had voor zover wij weten twee vriendinnen gehad en van één vriendin had hij er dus een afscheidsbrief. De indruk die ik ervan gekregen heb, dat is dat hij gewoon een zeer zelfstandige, reislustige, ambitieuze jongeman was en die wat van zijn leven wilde maken en die wat van de wereld wilde zien.
Aan boord van de Titanic zit nog een Nederlander die iets van de wereld wil zien. Een bemanningslid van wie zo goed als niets bekend is, behalve z'n naam.
Wessel van der Brugge en zijn beroep.
Wessel van der Brugge is stoker. Hij is dus één van die mensen die diep beneden in het ruim van dat schip kolen gooit. In die gigantische ketels die dat schip dus aan aan de gang moeten houden. En dan is de vraag natuurlijk als je zo diep in zo'n schip zit, was hij dan één van de eersten die geconfronteerd werd met de ramp? De Titanic verlaat Queenstown in Ierland. De laatste tussenstop en op dat ogenblik komen al de eerste berichten binnen dat er heel veel ijs op de route is. Hoe komt dat? Het is een zeer zachte winter geweest. Er is heel veel noordpoolijs losgeraakt. Dat zwalkte overal rond en vormt een gevaar voor de scheepvaart. George Reuchlin stuurt op zondagavond 14 april, dus dat is enkele uren voor de aanvaring met die ijsberg. Om kwart over zes is een laatste telegram naar zijn vrouw, waarin hij zegt We gaan vlotjes vooruit. Lieve groeten. En dat is het allerlaatste wat we hebben gehoord of gezien van gaslucht na.
De Titanic botste niet op een ijsveld, maar een losse ijsberg. Die van een pak ijsveld was afgebroken. Het was een losse drijvende ijsberg. Er was niets dat daarop wees. Geen kleinere stukken ijs, niets dat duidde op het naderende gevaar. Plotseling wordt de Titanic geconfronteerd met een enorme ijsberg. Gigantisch groot. En het grootste deel bevond zich onder water. Er was geen enkele aanwijzing dat er zo’n ijsberg in de buurt ronddreef.
De ijsbergen worden eerst gezien door de mannen in kraaiennest. Lekker ouderwets. Die zaten daar te bevriezen bovenin die mast, zien die ijsberg en slaan alarm. Dat alarm komt aan op de brug en daar neemt eerste stuurman Murdock een fatale beslissing.
In die paar seconden was het lot van de Titanic bezegeld. Het schip was te dichtbij genaderd. De steven kon niet snel genoeg wenden om de ijsberg te vermijden. Het schip schampte de ijsberg onder de waterlijn. Daarbij werden vijf van de waterdichte compartimenten opengereten.
De kapitein geeft het bevel: vrouwen en kinderen eerst.
Dat is de regel op zee. Vrouwen en kinderen gaan altijd eerst. Aan één kant van de boot werd dat ingevuld als vrouwen en kinderen eerst maar aan de andere kant als alléén vrouwen en kinderen. Zo kon het gebeuren dat een sloep, voor de helft gevuld met vrouwen en kinderen, bij gebrek aan nog meer vrouwen en kinderen, van het schip wegvoer, terwijl er nog mannen stonden te wachten om in een sloep te stappen. Dat heeft ertoe geleid dat er 700 doden meer zijn gevallen.
Terwijl de boeg richting zeebodem dook kwam de achtersteven haast loodrecht omhoog, zoals passagiers vertelden. Men stond voor een verschrikkelijke keuze: aan boord blijven of in de zee springen. Toen de Titanic even bijna verticaal stil hing gingen de lichten uit en daarna zonk het schip snel naar de bodem. Veel passagiers sprongen eraf, in het ijskoude water. Veel overleefden de klap op het water niet de meesten vroren dood, een enkeling verdronk. Omdat het water zo koud was, kon je het maar enkele minuten overleven. En al haalde je een reddingsboot dan had je met je bevroren kleren nauwelijks kans om het te overleven. De mensen in de reddingsboten, die vooral door de bemanning werden bestuurd, roeiden zo snel mogelijk weg, uit angst om meegezogen te worden.
En de redding kon twee uur later in de vorm van een cruiseschip, van de concurrenten nog, van de Cunard Line. De Carpathia pikt twee uur na het zinken van de Titanic de eerste overlevenden uit die reddingssloepen op. De Carpathia zal uiteindelijk ruim zevenhonderd mensen aan boord nemen.
De dood van George Reuchlin was voorpaginanieuws in Nederland. Op het ogenblik dat de Nederlandse kranten bol staan van het nieuws over Reuchlin, heeft men bij de familie Bolhuis en Van der Bruggen nog geen flauw idee dat die mensen zelfs aan boord waren van de Titanic. Het is pas op, hou je vast, 22 juli 1912, dat eerst de familie Bolhuis op de hoogte wordt gebracht van het overlijden van Henry, van de kok. En nog een maand later komt de familie Van der Bruggen pas te weten dat Wessel aan boord was van de Titanic en ook dat niet heeft overleefd.
Je overlevingskans hing af van je klasse en je geluk. De minste kans hadden de mannelijke passagiers in de derde klasse. Maar er is ook een groot aantal kinderen van de derde klasse omgekomen. Dat hield verband met de positie van de reddingsboten. Die bevonden zich bij de eerste en tweede klassen. Voor de derdeklaspassagiers waren geen reddingsboten.